BACK to Volgrecht
Bekende en onbekende Pareltjes uit de tweede helft van de vorige eeuw
Catalogus (NL+E)
deceased artists
living artists I living artists II Lezing Volgrecht

Volgrecht


Het volgrecht is sinds 2006 in de Europese Unie van kracht en is op sommige schilderijen in deze tentoonstelling, indien ze worden verkocht, van toepassing.

Wat is Volgrecht, waar komt het vandaan, wat zijn de consequenties. Deze vragen en meer zal ik behandelen tijdens een korte lezing, te houden tijdens de vernissage midden in deze tentoonstelling op zaterdag 24 en ook op zondag 25 september, om 16 uur, eveneens midden in de Spiegelkwartiermanifestatie OPEN!, die in datzelfde weekend plaats vindt.




Een paar hoofdzaken van het Volgrecht.

Het volgrecht is sinds 1 april 2006 in Nederland van kracht. De landen van de Europese Unie waren krachtens Richtlijn 2001/84/EG verplicht om uiterlijk 1 januari 2006 het volgrecht in hun wetgeving op te nemen.

Het volgrecht houdt in dat bij herhaalde verkoop van een kunstwerk de kunstenaar recht heeft op een percentage van de verkoopprijs. Dus ná de allereerste keer dat de kunstenaar zijn of haar werk heeft verkocht. De verhandelende partij dient 4 % van de verkoopprijs af te dragen aan de kunstenaar. Het volgrecht moet worden toegepast als er een professionele handelaar bij de transactie is betrokken, denk aan veiling, kunsthandelaar, galeriehouder. De handelaar, hetzij eigenaar, hetzij bemiddelaar, is verantwoordelijk voor een correcte afwikkeling. Mede hiertoe heeft de wetgever aan kunstenaars het recht van inzage in de administratie van de betrokken handelaar gegeven.

Het volgrecht is, vanwege de gedeeltelijke overeenkomst met auteursrecht, in de auteurswet opgenomen en is gekoppeld aan een specifiek kunstwerk, vandaar ook het woord volgrecht. De duur komt overeen met het auteursrecht: het geldt tot 70 jaar na de dood van de kunstenaar. Anders dan het auteursrecht is het volgrecht niet overdraagbaar. Er zijn een paar beperkingen. Bij een transactie tussen particulieren is het volgrecht niet van kracht. De eerste drie jaar na de eerste verkoop hoeft geen volgrecht te worden afgedragen, mits de verkooppprijs niet hoger is dan 10.000 euro. De eerste vervreemding kan overigens ook een schenking zijn.

Aan de landen van de Europese Unie is binnen zekere grenzen de vrijheid voor de vaststelling van de tarieven gelaten. Nederland heeft gekozen voor de hoogst mogelijk ondergrens, waaronder geen volgrecht hoeft te worden afgedragen: Euro 3.000. Eén van de argumenten: te veel werk voor te weinig geld. Ter vergelijking: in Engeland is de drempel 1.000 euro, in Duitsland 400, in België 2.000, in Frankrijk 750.

Met het stijgen van de verkoopprijs neemt het percentage af tot uiteindelijk een kwart procent bij een verkoopprijs van meer dan Euro 500.000, terwijl tevens is bepaald dat het maximum bedrag aan volgrecht bij doorverkoop niet groter mag zijn dan 12.500 euro.

Er zijn nog meer wetenswaardige details, die ik u in het bestek van deze korte lezing bespaar. Als u die toch wilt weten kunt u die onder andere vinden in het boekje “Volgrecht” van R.J.Q. Klomp.



Een belangrijke vraag waar ik liever op inga is waarom het volgrecht eigenlijk is ingesteld.

De eerste gedachte die mij beving toen ik over het volgrecht vernam, was dat er bij de Europese wetgevers kennelijk sprake is van een verlaat slecht geweten over de karige behandeling die kunstenaars in de loop de vorige eeuw ten deel is gevallen. Ik zag voor mijn geestesoog een magere kunstenaar, die bij de bakker voor een half volkoren grif een schilderij afstond. We voelen allemaal nog de honger die Vincent van Gogh geleden moet hebben, toen jaar in jaar uit niemand zich voor zijn schilderijen interesseerde. Maar lang bleef ik door die romantische gedachten niet bevangen. Ik voelde een zekere verontwaardiging in mij opborrelen. Men kan toch wel stellen dat kunstenaars inmiddels zijn geëvolueerd tot volwaardige burgers, waarvan er velen zich in de harde wereld staande kunnen houden, en zij die dat minder goed kunnen, net als burgers, mogen profiteren van een scala aan sociale vangnetten.

De gedachte vatte post dat met het volgrecht de kunstenaar als een gemankeerde burger wordt weggezet, waar onvoldoende voor wordt gezorgd, waarvoor een inhaalslag moet worden gemaakt. In plaats van kunsten een volwaardige plaats te geven in het overheidsbeleid, kopen de autoriteiten hun goede geweten nu af met de instelling van het volgrecht. Als overheden al last hebben van een slecht geweten tegenover kunstenaars, dan kunnen ze zich beter richten op een structurele aanpak door meer kunst in het onderwijspakket te stoppen en kunstaankopen aftrekbaar te maken voor de belastingen, door de burger te stimuleren meer kunst te kopen, en op deze manier wezenlijk bij te dragen in plaats van hun geweten te sussen met een wet die nog meer geld perst uit voornamelijk eenmanszaken, met als enig gul gebaar dat er geen btw over wordt geheven.

Maar eerlijk is eerlijk, het lag toch iets anders. In Frankrijk, Duitsland en Italië bestaat het volgrecht al veel langer. Men was bevreesd dat dit in de Europese Unie tot concurrentievervalsing zou leiden. Er waren toen twee mogelijkheden: of afschaffen, of doorvoeren in alle lidstaten. In de onderhandelingen die toen volgden, was Nederland tegen. Vergeefs. Mijn verwijten zijn in feite dus gericht tegen Frankrijk en Duitsland.

Afgezien van deze sinecures, wie ben ik om kunstenaars dit voordeeltje te ontzeggen? Zolang de wet van kracht is houd ik mij aan de richtlijnen. Ik heb al aan menige kunstenaar een bedragje aan volgrecht kunnen overmaken. Maar tegelijk ben ik van mening dat deze wet niet van deze tijd is. Een beeldend kunstenaar is niet alleen een volwaardig burger, maar ook een volwaardig ondernemer, en heeft een ruime keuze uit een breed veld van meer of minder professionele kunsthandelaars en galeriehouders, tegenover welke hij zich allang uiterst mondig opstelt. Het is ook allang gebruikelijk dat een beeldend kunstenaar zijn eigen zaken behartigt en zo onder meer ook profiteert van ondernemersaftrek. De veronderstelling dat kunstenaars lijdelijk moeten toezien dat hun spotgoedkope werken later een vermogen waard worden hoort thuis in het land der fabelen.

Dus vanwaar dit douceurtje. Juist omdat het volgrecht in sommige landen al van voor de Tweede Wereldoorlog dateert, heb ik het vermoeden dat valse sentimenten destijds daartoe de aanleiding zijn geweest, en dat die niet zijn vervangen door geldige zakelijke of ideologische redenen.



U hoort het al, ik ben niet echt een voorstander van het volgrecht.

Wat daar ook aan bijdraagt is een aantal tekortkomingen waaraan het Volgrecht mank gaat. Op grond hiervan zou actie ondernomen kunnen worden bij het Europese Hof. Om met de minst sterke, want al grondig op haalbaarheid onderzochte argumenten (mag ik aannemen tenminste) te beginnen: de grens van 3.000 euro en het onderscheid tussen transacties tussen particulieren en professionelen kan men beschouwen als een vorm van rechtsongelijkheid. Ongetwijfeld ingegeven door praktische overwegingen van oncontroleerbaarheid, maar daarmee typisch een staaltje van gemakzuchtige hedendaagse ad-hocwetgeving.

Voorts, in de regelgeving zelf zitten een paar ongerijmdheden. Een handelaar, die een kunstwerk koopt op een veiling, betaalt in feite tweemaal volgrecht: bij aankoop op de veiling, die het bedrag optelt bij de aankoopprijs en de veilingkosten, en opnieuw bij verkoop aan derden. Bovendien moet ook volgrecht worden afgedragen als er verlies wordt geleden.

Wat naar mijn indruk nog niet is onderzocht is dat het instellen van het volgrecht pardoes het eigendomsrecht aantast. Men moet er toch van uitgaan dat bij de realisering van verkoopprijzen de betrokkenen hun uiterste best doen die te maximaliseren. Aan de kant van de koper wordt dat gedwarsboomd door het te heffen volgrecht. Die heffing vermindert zodoende de opbrengst, maar daarmee ook de waarde van niet verkochte zaken. Niet dat ik denk dat collectioneurs bij het te gelde maken van hun collectie de kunstenaars die vier procent niet zouden gunnen, maar doorgaans zijn het ook geslaagde zakenlieden, die zich ongetwijfeld in gedachten afvragen of deze onverhoedse inbreuk op hun eigendom wel legitiem is.

Overigens, uit onderzoek is gebleken dat er weliswaar sprake is van rendement als men in kunst belegt, maar lager dan in aandelen en obligaties, en lager ook dan die 4 % volgrecht. Men zou nog kunnen rechtvaardigen dat kunstenaars recht hebben op een deel van het rendement. Stel dat het rendement van beleggingen in beeldende kunst 4 % is, dan is in dit perspectief de heffing van het volgrecht over de verkoopprijs een factor vijfentwintig hoger dan die op het rendement. Het is niet mijn bedoeling het beleggen in kunst te propageren – ik ben voor passie als doorslaggevende reden om kunst te kopen – maar een wettelijke regeling, die een op zich al bescheiden rendement zo drastisch doorkruist of ongedaan maakt, dat kan toch niet de bedoeling zijn. De conclusie is eigenlijk verbijsterend: het volgrecht maakt beleggen in kunst volstrekt zinloos.

Een andere grote vraag is welke kunstenaars nu eigenlijk profiteren van het volgrecht. Dat blijken vooralsnog niet de kleine arme, maar juist de goed verkopende en succesvolle kunstenaars te zijn. In veel commentaren wordt Van Gogh opgevoerd als schoolvoorbeeld van de arme kunstenaar die zelf nooit financieel profijt heeft gehad van zijn schilderkunst. Als ten tijde van Van Gogh het volgrecht had bestaan, had hij er niet van kunnen profiteren, en zelfs zijn erfgenamen zouden in de zeventig jaar na zijn dood niet in de prijzen zijn gevallen. Wie veronderstelt dat het volgrecht een kwestie van rechtvaardigheid is, komt dus bedrogen uit. Het ziet er meer naar uit dat de motivatie slechts wordt geschraagd door gedateerde valse sentimenten.

Tot slot, ik heb niet de illusie dat mijn commentaar zo maar zal leiden tot heroverweging van dit merkwaardige staaltje van Europese regelgeving, maar ik hoop toch dat zóveel mensen mede hierdoor aan het denken worden gezet dat het volgrecht uiteindelijk niet alleen wegens technische onvolkomenheden en maatschappelijke discrepanties, maar vooral wegens het ontbreken van inhoudelijke gronden, ongedaan wordt gemaakt.

Koen Nieuwendijk.
Amsterdam, 24 september 2011.



Literatuur:
R.J.Q Klomp, Volgrecht, Uitgeverij DeLex, Amstelveen.


Internet:

Kamerstukken 2004-2005: Aanpassing auteurswet 1912. (PDF)

***
Pictoright (voorheen Beeldrecht) houdt zich ondr meer bezig met de inning van het volgrecht.

***
Op de site www.rijksoverheid.nl is meer informatie te vinden.



TOP