Er zijn nogal wat grafische technieken, die in de wereld van de beeldende
kunst worden toegepast. Ik noem er een paar: de ets - een metalen plaat, meestal zink, wordt bedekt met een laagje was, waarin een afbeelding wordt gekrast; door de plaat met zuur te behandelen bijten de in de was gekraste lijnen uit; na verwijdering van de waslaag wordt inkt aangebracht, zodanig dat die alleen in de groeven overblijft, en vervolgens wordt in de pers de afdruk gemaakt de droge naald - met een graveernaald (b.v. een burijn) wordt een afbeelding in een metalen plaat (bijvoorbeeld zink of koper) gekrast, die na het ininkten van de plaat kan worden afgedrukt; de oplage is beperkt, echter, hoe harder de plaat, hoe groter de oplage kan zijn de zeefdruk - de drager kan men zich voorstellen als een zeer fijne zeef; wat moet worden afgebeeld is open, de rest is dicht: de open gedeelten laten drukinkt door de houtsnede - de kunstenaar snijdt alles rond de afbeelding weg, het afdrukken kan in een pers geschieden, maar ook met de hand door met een lepel te wrijven over het papier, dat op de in reliëf uitgesneden afbeelding ligt de litho, ook wel steendruk - de kunstenaar maakt met een zacht zwart potlood een tekening op de lithosteen; door de steen met chemicaliën te behandelen hecht de inkt, die met rollen wordt aangebracht, zich alleen aan de getekende gedeelten; een blad papier wordt op de steen gelegd en onder grote druk met steen en al door de pers gedraaid; met deze techniek zijn grotere oplagen mogelijk. |
Olav Cleofas van Overbeek tekent met een zacht zwart potlood een stilleven op een lithosteen, die zeker 200 kilo weegt. |
* De steendruk luidde in de negentiende eeuw het tijdperk van het industriële drukken in. De huidige aluminiumplaat heeft de steen in de drukpersen verdrongen, maar het principe is nog hetzelfde. Zelfs maken kunstenaars grafiek door middel van deze aluminiumplaten, waar geen enkel bezwaar tegen is, mits zij eigenhandig de afbeelding op de plaat aanbrengen. Ik raak hier overigens de kern van een aantal misverstanden, zo niet misstanden, aangaande grafiek. Er zijn vele gedrukte uitgaven, prachtig om te zien, en niet zelden genummerd en gesigneerd, die in feite een fotografische reproductie zijn van een orgineel. Daar is op zich niets tegen in te brengen, mits niet de suggestie wordt gewekt dat het dan gaat om grafiek. Vaste regels zijn hier niet voor, maar het geeft te denken dat zo gauw het niet gaat om grafiek, die voldoet aan het uitgangspunt, dat de kunstenaar de afbeelding eigenhandig op de drager moet hebben aangebracht, men alle moeite doet om te verhullen waar het dan wel om gaat. Dat heeft te maken met de moeilijkheidsgraad van het tekenen op de steen -de kunstenaar moet een trefzeker tekenaar zijn, kan weinig of geen correcties aanbrengen, en moet in spiegelbeeld kunnen denken- en met de hogere prijs die de koper bereid is te betalen voor de in principe kleinere oplagen, die samenhangen met de beperkte technische mogelijkheden van de hier genoemde grafische technieken. |
Na de eerste proefdruk op de pers van Ernst Hanke kan Olav Cleofas van
Overbeek nog wijzigingen aanbrengen.
|
*
Een litho kan in één, maar ook in meerdere kleuren worden afgedrukt. De
kunstenaar kan daartoe dezelfde tekening of delen daarvan op afzonderlijke
stenen tekenen. Het is ook mogelijk vanaf één steen meerdere kleuren te
drukken door na iedere drukgang inkt van een andere kleur op de steen aan te
brengen. Wel moet dan steeds een deel van de tekening van de steen
verwijderd worden. Het drukken van een litho is dermate moeilijk dat
kunstenaars dat doorgaans overlaten aan gespecialiseerde steendrukkers. Zo
zijn alle hier afgebeelde litho's gedrukt door meesterdrukker Ernst Hanke
uit Ringgenberg (Zwitserland), in nauwe samenwerking met de kunstenaars, die
soms nog tussen de drukgangen door verbeteringen en wijzigingen op de
loodzware steen aanbrengen. * Over de oplage van litho's heerst geen eenstemmigheid, maar ik krijg de indruk dat 300 exemplaren als een acceptabele bovengrens van een oplage wordt beschouwd. De kunstenaar signeert elk exemplaar, en vermeldt daarbij het jaar waarin de litho is gemaakt, het totaal aantal litho's dat is gedrukt en het specifieke exemplaarnummer. Dan zijn er ook nog de proefdrukken, te herkennen aan "E.A." (épreuve artiste), "A.P." (artist proof) of eenvoudig "proefdruk", die niet worden genummerd, of eventueel worden voorzien van een nummering in Romeinse cijfers. Het aantal hoort niet hoog te zijn, proefdrukken zijn niet bedoeld voor het commerciële circuit. De oplage van een droge naald of een ets is doorgaans veel kleiner, omdat de plaat al snel aan slijtage onderhevig is en de afdrukken doorgaans na enkele tientallen exemplaren in kwaliteit afnemen. Er is over dit onderwerp nog veel meer te zeggen. Men raadplege daarvoor boeken over grafische technieken, zoals bijvoorbeeld "Tekenen dat het gedrukt staat", Ad van der Blom, Kosmos, 1978. |
Tussen de drukgangen door moet soms de afbeelding gedeeltelijk verwijderd of aangepast worden, voordat de volgende kleurdruk kan worden aangebracht. Om
wille van de nauwkeurigheid kan de lithosteen dan beter in de pers op zijn
plaats blijven liggen. |