BACK

Weekly Residuum 63 - augustus 2001 D
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Gelukkig, het mag weer. Niet dat die hond dat weet, maar onze dwangneuroses hebben een uitkomst nodig. Wat een opluchting. Het is natuurlijk wel zo, als je een ideaal verliest, ben je ook een zorg kwijt, en ongekeerd. Het lijkt godbetert het realisme in de schilderkunst wel, daar roepen ze dat inmiddels ook al weer jaren, terwijl de Kanalen van niets weten, of ze zwijgen u verwijtend toe. Dus moeten we die lieve roepende leken, die van dat het weer mag tegenwoordig, met tact tegemoettreden, totdat we het zwart op wit hebben. Begrip voor analfabetische honden leek me wel wat om mee te beginnen.


Ooit, toen ik nog studeerde en tevens poogde het vruchtbeginsel van deze galerie te exploiteren, waren puinbakken een dankbaar object van onderzoek. Ik proclameer nog steeds het zelf timmeren van rustiek meubilair, met gebruikmaking van die ongeverfde brede vloerdelen, die met volslagen minachting uit de talloze verbouwingen van de Amsterdamse grachtenhuizen worden weggepleurd, mooier kan ik het niet zeggen.

Hoewel de colleges rechten ergens anders over gingen, was ik me als betrokken burger bewust van de juridische implicaties. Ten eerste zeggen de gemeentelijke verordeningen dat vuilnis op straat eigendom is van de gemeente. Daar moet je dus van afblijven. Kunt u zich voorstellen dat ik gedurende die 25 jaar neringdoen aan de Vijzelgracht, waar door een onvoorzien aerodynamisch verschijnsel de wind al het zwerfvuil uit de omliggende dwarsstraten naar het trapje van mijn souterrain verplaatste, een dwangneurose ontwikkelde, die mij nog net niet tegen automobilisten, die wachtend voor het stoplicht hun asbak op straat legen, doet roepen "Pas op, nou zijn ze niet meer van u, die peuken"?

Ten tweede, u voelt op uw klompen aan dat het ook niet kosher is om uw afval in een door een derde gehuurde puinbak te storten. Dus wat, min of meer bij ten derde aangekomen, moet je zeggen als je in een puinbak, waarin u zojuist een zak authentiek eigen puin hebt geloosd, een prachtig stuk hout ziet liggen, en u wordt aangesproken door twee agenten, die vragen wat u aan het doen bent.

Er zijn meerdere opties. De meest rationele is dat u zegt dat u ruilt: het een erin, het ander eruit. Of dat werkt hangt af van hun kennis van de verordeningen, met andere woorden, weten de heren wat ze strafbaar moeten achten. Als ze weten dat vuilnis de gemeente toebehoort, staat u met lege handen. Zijn ze op de hand van de puinbakhuurder, dan gaat uw eigen zak weer mee terug. Ik gokte op het gemeenschapsgevoel en zei: zonde, dat dat wordt weggegooid, en ik wees op wat ik net had gedeponeerd. Maar om eerlijk te zijn, vervolgde ik, heb ik dat er net bijgelegd, en wees op het stuk hout dat ik begeerde. Om dan eventueel hun barse bevel het er weer uit te nemen met een hemelse glimlach op te volgen. De heren zuchtten eens. Ik kwam, naar oud Amsterdams gebruik, vijf minuten later terug.


BACK