BACK

Weekly Residuum 168 -september 2003 A
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Niet lang geleden raakte ik verstrikt in het woord depressief. Ik gebruikte het, maar zei er tegelijkertijd bij dat ik helemaal niet depressief was of wilde zijn, en dat het me tegen de borst stuitte dat ik me vereenzelvigde met een ziektebeeld, terwijl ik in feite probeerde een gemoedstoestand te beschrijven, waarvoor een ruime sortering van woorden ter beschikking staat, zoals bedroefd, verdrietig, terneergeslagen, moedeloos, bedrukt, somber. Kortom, ik betrapte mijzelf op een ernstige vorm van taalvervlakking. Zou die voortkomen uit de neiging om te kiezen voor een woord met extra gewicht, als een vorm van belangrijk maken, van aandacht trekken, of gewoon uit gemakzucht?

Neem paranoia, hoe dikwijls hoort u het woord niet passeren, terwijl het toch een ernstige geestesziekte is, waarvan bovendien het bijvoegelijk naamwoord paranoide al in het vergeetboek is geraakt, terwijl meestal zoiets wordt bedoeld als achterdochtig, argwanend of gefrustreerd. En wat dacht u van neurotisch. Een neurose is een ernstige psychische aandoening, maar als men de bijvoegelijke vorm daarvan gebruikt doelt men meestal op woorden als dwangmatig of nerveus.

Maar ja, als ik dan lees dat in drie jaar tijd het percentage van mensen dat de overheid nog vertrouwt, is gezakt van 65 naar 45, dan klinkt het honderd procent vertrouwd in mijn oren als iemand roept dat hij paranoia wordt van die neurotische politici, al word ik daar -ik moet nu even de ernst van de zaak accentueren- bijkans depressief van, zowel van het roepen als van de politici, al stoort het me dat ik me laat verleiden tot zulk ongenuanceerd taalgebruik, waaruit u mag concluderen dat het verkeerde woord en het verkeerde gevoel soms samengaan.

BACK