BACK

Weekly Residuum 212 -augustus 2004 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Als ik zelf niet zo'n bange schijterd was zou ik een comité oprichten ter bestrijding van gemene pers. Ik zoek al zolang mijn bewustzijn mij toestaat naarstig naar argumenten die hout snijden, want niets is lastiger dan vanwege een ideëel doel bestookt te worden met vragen die ogenschijnlijk lijken bij te dragen aan de nieuwsvoorziening, maar eigenlijk beogen, door het uiten van een onvoltooide gedachte, zeg maar suggestieve vraag, uw en mijn ondergang te bewerkstelligen. Als het slachtoffer een slechterik is zijn we het daar allemaal natuurlijk hartstikke mee eens, maar als we het zelf zijn, met onze naïeve objectieve vredelievende oogmerken, dan moeten we zelfs riskeren dat wij met onze acties de status van een Don Quichotte krijgen, al zal het u nog meevallen hoeveel sympathie een goedbedoelende loser van het consumerende publiek kan verwachten. Wij willen dat natuurlijk allemaal niet, en dat weet de pers. Dat betekent overigens wel dat u als burger heel wat verbaal geweld over het journalistieke gepeupel uit kunt storten voordat men aan gene zijde in beweging komt, al kan het zijn dat er weinig verband valt te bespeuren tussen de verdeling van sympathie en antipathie in relatie tot de aanleiding, en dat kan zelfs de alertste burger opbreken, want als het slachtoffer eenmaal verliest grijpt vrijwel niemand in, dus waar is dan de andere betrokken burger?

Die pendelt verder tussen verontwaardiging in stilte en getob met de juiste formulering. Daar ligt de basis van alle frustratie jegens de pers: hun macht is het beschikken over een vaardigheid, die zowel goede als slechte zaken kan dienen, dus de strijd om hun gelijk en ook het uwe en het mijne, speelt zich af op een geheel ander niveau: de kunst van het oreren. U en ik kunnen duizend keer gelijk hebben, maar als de presentatie niet naadloos sluit, dan wordt het moeilijk. De pers weet dat opperbest, want kijk eens hoe massaal zij verbaal getalenteerde criticasters plegen te fileren.

Maar soms zie je mensen die het allemaal onaangedaan langs zich heen laten gaan. Dat kan dus ook, daar moeten wij van leren. Er zit niets anders op, wij zullen moeten gaan oefenen, en daarbij de risico's aanvaarden. Wij moeten niet afwachten, maar zelf het initiatief nemen en vragen stellen. Gewoon vriendelijk, als het ware langs onze neuzen weg. Er valt namelijk met de individuele journalist best te praten. Het is een beetje als met stoute jongetjes. In groepsverband doen ze verwerpelijke dingen, als enkeling zijn ze schuchter, aardig, behulp- en gehoorzaam. Let u maar eens op bij een volgende golf van journalistiek geweld, u kijkt er meteen anders tegenaan. Maar er is meer, dus tot de volgende keer.

BACK