BACK     BACK to the exhibition

Weekly Residuum 370 - februari 2008 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk


foto © 2008 Koen Nieuwendijk


Al werkend aan de catalogus viel mijn oog op een zinsnede waarin wordt gemeld dat je in artistiek opzicht heen en weer pendelt tussen je palet en je stem, tussen schilderen en zingen, en dat zette me aan het denken. Niet zozeer of je wel het juiste beroep hebt gekozen, maar anders.

Een kunstenaar is namelijk een metafoor in levende lijve. In die zin dat de zin van het leven onderzocht moet worden, zonder dat er een antwoord gevonden mag worden. Het is de taak van de kunstenaar aan te tonen dat het mysterie onontraadseld moet blijven.

Persoonlijk denk ik dat kunstenaars van een andere planeet komen. Normaal genomen zeg ik dat bij wijze van spreken, maar bij jou, Alex, kan ik dat eindelijk een beetje bewijzen. Wie kent niet die Zuidamerikaanse archeologische vondsten, die doen denken aan een landingsbaan, en die in onze verbeelding het resultaat zijn van de inspanningen van een volk dat al grotendeels vergeten was hoe het zat, maar tot zijn laatste snik bleef zoeken naar waar het vandaan kwam en niets anders kon doen dan zich opstellen als ontvangstcomité van hun, ja van wat, redders, in de steek laters, voorvaderen, veroveraars?

We ontkomen er niet aan, bij het aanschouwen van jouw schilderijen moeten we onze logica laten varen. Jouw planeten mogen dan aan een beugeltje bengelen, of zweven aan een imaginair touwje, maar de strekking is ondubbelzinnig. In de zinnebeeldige context van je schilderijen maakt het niet uit dat je meestal genoegen neemt met een bescheiden gewichtloosheid, want in enkele schilderijen wordt duidelijk dat het hoe dan ook uitdraait op het inferno dat de aarde zal treffen als de Andromedanevel definitief de Melkweg verslindt. Als onze geestesspinsels dan niet zijn geconserveerd als een vorm van ruimtelijke ruis dan is het voorgoed gedaan met de menselijke pret. De zin van het bestaan kan vanaf dat moment nog uitsluitend worden gemeten in fracties van verbrandingsenergie, niet meer, niet minder. Voor eventuele ongeruste aanwezigen vermeld ik nog even dat dat ruim na het einde van deze tentoonstelling geschiedt, over zo'n drie miljard jaar. Er is dus nog voldoende tijd voor bezinning.

Maar in feite ben ik ervan overtuigd dat de voorlopers van die ultieme ruimtelijke ruis op dit moment al in jouw schilderijen worden geformuleerd. Ruimschoots op tijd, ik kan dus met een gerust hart deze tentoonstelling voor geopend verklaren.









BACK