MET SCHILDEREN KUN JE GEEN OORLOG TEGENHOUDEN Guus Luijters interviewt C.B. Muller, rubriek Galerie Avenue - Avenue, augustus 1979 Cees Muller: "Een tijdje heb ik kitsch-schilderijen gemaakt. Ik kende mensen die zo'n handeltje hadden en die zeiden: "Verdomme. nou hebben we vijftig ijsgezichten nodig en die vent die het altijd doet is zoek of dronken". En wij met een paar mensen aan de gang, ijsgezichten maken, schaatsers en grootse luchten en een boerderijtje erbij. Daar kan je ontzettend goed mee verdienen als je dat wilt, en er zijn ook mensen die dat nog steeds doen, maar die gaan er wel aan kapot denk ik. Of kapot, nou ja, die zeggen op een gegeven ogenblik: "Wat zal ik me druk maken, ik verdien een hoop poen en ik schilder wel door." Maar ik vind het prima hoor, helemaal niet slecht, want je leert er wel door schilderen, je leert met verf omgaan, dingen opzetten, een bepaald soort perspectief. Dat leer je nergens. Toen ik op de academie zat tenmiste niet. Daar was je met kunst bezig en niet met een vak. Niemand zei: "Koppen dicht en aan het werk". Tekenen, een naakt tekenen ja, maar niemand zei hoe, welnee, van de Havo naar de academie en van de ene dag op de andere scheppend kunstenaar, nou dat kan toch helemaal niet. Je hebt toch technieken nodig. En nou zeg ik helemaal niet dat kitsch-schilderen DE manier is, maar het is wel EEN manier. "Ik kwam uit een dorp in de Hoekse Waard en ik kon aardig tekenen, maar ik wist nergens van, dus ik dacht: wat kan mij het schelen, ik heb niets te verliezen, en toen kwam ik dus op de Afdeling Publiciteit van de Academie in Rotterdam terecht. Dat was de enige afdeling waar plaats was, maar ik was daar niet zo geschikt voor. Na de academie heb ik een keer folders gemaakt voor een molenbouwer. Die bouwde watermolens, maar dat was geen succes. Die folders moesten geloof ik het vierdubbele kosten van wat die man normaal kwijt was; die schrok zich kapot toen de rekening kwam. Dat was één keer maar nooit meer. Ik ben toen gaan restaureren voor antiquairs." Dat is toch ook nog een heel vak? "Dat valt wel mee. Er wordt altijd heel moeilijk over gedaan, want hoe moeilijker er tegenaan wordt gekeken, hoe hoger de prijzen die je vragen kunt. Kijk, een schilderij van zeshonderd jaar oud, daar begin ik niet aan, dan verziek ik misschien het hele schilderij. Maar een schilderij van honderd, honderdvijftig jaar oud, dat is niet zo moeilijk hoor. Ik restaureer nog steeds af en toe." "Ik teken veel hè, maar ik ben er nog steeds niet in geslaagd, het tekenen en schilderen een beetje met elkaar te combineren, die stijlen zijn zo verschillend. Ik maak van die hele kleine schilderijtjes en ik teken landschappen, heel groot. Ik vind het lekker om buiten te tekenen, een groot vel, een stuk krijt en uit de hand tekenen, pittige lijnen. Qua stijl heeft dat met mijn schilderen helemaal niets te maken, het lijkt er niet eens op, maar dat moet kunnen natuurlijk, waarom niet. Ik verkoop er zelden een. Er zijn weinig mensen die er iets van snappen, die het waarderen. Vreemd, want het zijn toch goede tekeningen. Maar ik doe er ook niet veel mee. Ik geef ze liever weg dan dat ik met veel moeite een expositie voor elkaar krijg waar ik niets verkoop." "Schilderen heb ik altijd in deze sfeer gedaan. Ik experimenteer natuurlijk en het groeit vanzelf. Je kunt niet zeggen: toen ben ik op die manier gaan schilderen, zo werkt dat niet. Je zoekt naar een manier waarop je wat je dan eventueel te zeggen hebt kwijt kan. Dit is een manier om het te vertellen en er zijn natuurlijk honderdduizend andere manieren denkbaar. Waarom toevallig deze? Een verklaring heb ik daar niet voor." Wat wil je vertellen? "Dat weet ik niet, daar heb ik geen flauw benul van, echt niet. Gewoon, wat erop staat, het is heel duidelijk geschilderd en ik kan er toch niet nog eens iets achter schilderen. Al werkende weg probeer je de beste manier van schilderen te vinden. Zoekend kom je op dit soort dingen. Dat heb je niet in de hand. Ik begin gewoon ergens en dan denk ik: landschap, landschap, hier zoals dit schilderijtje met die vent, dat wijf en dat huis. Je kunt eerst iemand schilderen en die zit gewoon aan een tafel te tekenen, maar dan denk ik: dat is ook gelul. Ik maak er een stenen vent van en die zet ik in het zand. En als contrast zet ik er dan een bloot wijf bij. Zo werkt het, maar waarom, weet ik veel, dat zou ik niet weten." "Ik schilder elke dag. Dat vindt ik lekker, werken, ja toch?" Er zijn mensen die dat niet kunnen. "Ja, maar ik kom van een dorp en dat scheelt en stuk. Die mensen werken altijd, die staan 's morgens op en die beginnen gewoon. En dat doe ik ook." "Ik maak zo'n tien, twaalf schilderijtjes per jaar en die worden allemaal verkocht. En daarnaast schilder ik ook portretten, mensen schilderen, in opdracht." Vind je dat tijdverspilling? "Nee hoor, daar leer je van en dat vind ik heel belangrijk, hoewel daar natuurlijk ook een eind aan is. Op een gegeven ogenblik moet je stoppen met kijken, anders zit je op het laatst onder een microscoop te schilderen. Dat kan niet. Alles is te schilderen, maar op een gegeven ogenblik kun je zo fijn gaan schilderen dat het onzin wordt, dan wordt het van dat fotografische gedoe. Ik wil wat globaler gaan werken, wat minder uitgepield, nou ja, dat gebeurt dan wel." "Het schilderijtje dat Avenue heeft gekocht, heb ik een maand of drie, vier geleden gemaakt. Die vent, dat is mijn vrouw met een jas aan en die kop heb ik dan geleend, uit de krant en de rest is verzonnen. Dat vind ik het mooie van schilderen, dat je helemaal vrij bent, je kunt helemaal doen wat je wilt. Maar verder til ik er niet zo zwaar aan. Je kunt er geen oorlog mee tegen houden." Door welke schilders ben je beïnvloed? "Iedereen die zo schildert heeft Willink wel eens goed bekeken." Surrealisme? "Ik weet het niet. Ik zal het nog eens goed bekijken, (hij pakt de dia van het schilderij dat wordt weggegeven en houdt die tegen het licht:) Hij is wel tevreden, hij kijkt tevreden. Een baasje hè. Ach, ik weet het allemaal niet. Ik vind het leuk om te schilderen en dat is het belangrijkste. Het is leuk om te doen, misschien is dat het. Al die interpretaties, dat is toch alleen maar pretentie. Ik kan toch niet gaan zitten zeuren hoe ik alles zie. Ik zie net zoveel als een ander en niet veel meer. Het feit dat je schildert, maakt je toch niet anders dan iemand anders?" "Ik kan wel mijn visie op de wereld een beetje gaan spuien, maar dan zeggen ze: "Wat heb jij dan gemaakt?" Nou, vijf van die kleine schilderijtjes, dat is alles." "De kunstenaar die de afgronden van de menselijke ziel peilt...bah! Dan kun je beter gaan biljarten." |