A closer look at Els van Westerloo
De bronzen mannen- en dierenfiguren van Els van Westerloo markeren een technische ommezwaai, die, naar zal blijken, ook van invloed is op haar manier van vormgeven. Haar loopbaan begon in 1971, na een opleiding op de afdeling keramiek van de Amsterdamse Rietveldacademie. De eerste jaren waren haar werkstukken geheel abstract, maar geleidelijk verschenen er figuratieve elementen. Het abstracte aspect bleef echter van belang, wat onder meer blijkt uit het feit dat zij zelfs haar laatste keramische plastiek nog "vorm" noemde, zoals zij van het begin af aan alle abstracte sculpturen zo placht te benoemen. Gaandeweg verschenen er menselijke elementen in de vorm van een hand of een hoofd. Kenmerkend was de strijd die de figuren leverden met de vorm waarmee zij een eenheid vormden, in het midden latend of die refereerde aan verbergen of aan bevrijden. Er was ook een technische reden waarom die sculpturale vormen in het geding bleven. Het wordingsproces van klei tot voltooide keramische plastiek liet een aantal dingen niet toe: als het al mogelijk was een mannenfiguur of een struisvogel simpelweg op zijn benen te laten staan -denk hierbij aan het eigen gewicht van de nog ongebakken klei, en niet in het minst aan het bakken van de steengoedklei, met temperaturen die het smeltpunt van het materiaal benaderen- dan nog zou de uiteindelijke plastiek doorgaans te fragiel uitvallen om een lang leven beschoren te zijn. Gedurende vele jaren kwamen haar gecompliceerd gevormde keramische plastieken tot stand in Atelier Steengoed, een meestal door vier keramisten bemande gezamelijke werk- annex verkoopruimte. Ook gaf zij lange tijd les aan particulieren, zowel op eigen initiatief als binnen de opzet van Stichting Crea. Met tussenpozen trok zij zich terug in de Franse Pyreneën, waar zij zich uiteindelijk definitief vestigde, en, mede in verband hiermee, overging tot het maken van bronzen beelden. De eerste bronsplastieken laten zien wat in klei niet goed mogelijk was. Beelden als een man in handstand en een struisvogel op één poot tonen duidelijk haar bevrijding van deze technische beperkingen. Er is echter geen techniek of er zijn wel weer andere beperkingen aan. De verregaande mate van detaillering in het wasmodel stelt de gieter voor bijna onoverkomelijke problemen, met als gevolg dat ieder beeld na het gieten alsnog grondig onderhanden genomen moet worden om te komen tot een bevredigend resultaat. In dit opzicht zijn de bronzen van Els van Westerloo bijna unica te noemen. |