(Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van
Karal Sirag van 4 maart t/m 1 april 2000, en is samengesteld en geschreven
door Koen Nieuwendijk)
De Jaartelling van Sirag
Het is waar, op de laatste miniaturen van Karel Sirag staat het jaartal
2000, maar daar heeft de wereld die hij schildert geen weet van. Niet dat de
tijd er heeft stilgestaan. Men heeft het een en ander uitgevonden, om
practische redenen, al lijkt het ook alsof de bevolking van menige handeling
de ware betekenis niet doorgrondt, alsof men vergeten is hoe het ooit zover
is gekomen. Met enige eerbiedigheid refereer ik hier aan die raadselachtige
op landingsbanen lijkende stroken grond in Zuid-Amerika, waarvan ik me dan
indenk dat achtergebleven ruimtereizigers na enkele eeuwen niet meer van de
hoed en de rand wisten, maar niettemin bij wijze van ritueel hun ziel en
zaligheid legden in werken, die nergens meer toe zouden dienen. De
wereldbevolking van Sirag lijkt veroordeeld tot een vergelijkbare situatie,
met dit verschil dat wij toeschouwers wèl weet hebben van de oorsprong. Maar
dan nog, willen wij ons perpsectief wel weten als een eenzaam colablikje,
monument van onze consumptiecultuur, blijkt te fungeren als een gigantische
waterput?
|
|
McGregor Tries Again
Het verleden heeft ons ingepeperd dat alles waar wij tegen waren, wat wij
verwerpelijk vonden of onmogelijk, na enige decennia van strubbelingen
niemands wenkbrauwen nog de hoogte in stuwden. Dat is in het voordeel van
Sirag. Als hij ons een spiegel voorhoudt met de pogingen van McGregor -zijn
persoonlijke persiflage van Ikaros- (ik blijf overigens volhouden dat Sirag
geen moralist is, hij vermaakt zich met de strapatsen van het mensdom, dat
wel, maar dat is toch wat anders), dan ligt er onherroepelijk een keuze in
het verschiet: als het vliegen lukt is gewenning binnen de kortste keren ons
deel, als het niet lukt dan wentelen we ons maar al te graag in ons cynische
gelijk. Maar mag ik u in alle bescheidenheid attenderen op hoe het eigenlijk
hoort: pas als we beide alternatieven als menselijk perspectief kunnen
verdragen, dan zijn we rijp voor het werk van Karel Sirag.
|
|
Genetische Manipulatie
Elke poging om het werk van Sirag te rubriceren is een voorlopige. Maar laat
u zich door deze stelling niet deprimeren, want realiseert u zich dat
vrijwel elk verworven wetenschappelijk inzicht is verdrongen door een ander,
kortom, wat is er waar van alles wat we nu denken te weten. Mag ik even
ingrijpen, nee, Karel Sirag en ik, wij zijn geen pessimisten, sterker nog,
wij lezen met graagte de wetenschappelijke katern van het NRC-Handelsblad,
die tenslotte alleen maar gevuld kan worden omdat steeds weer blijkt dat het
anders zit. Neem nu genetische manipulatie: het mensdom heeft geleerd om
wantrouwig te zijn tegenover wat ons als heil en zegen wordt verkocht, en
het staat nu al vast dat er het nodige mis zal gaan, en volledigheidshalve
moet ik eraan toevoegen, dat ook het een en ander tot het gewenste resultaat
zal leiden.
Maar het volk in Sirag's miniaturen gaat al decennia lang gebukt onder het
gigantische formaat van aardbeien, kersen, uien en appelen, zonder dat je de
indruk krijgt dat men zich daar tegen verzet. Er moeten oplossingen gevonden
worden voor het oogsten en het transport, hoe de verkoop en de consumptie
geregeld wordt onttrekt zich aan onze waarneming, maar verbaasd is zo te
zien niemand. Als er al sprake is van een les dat is dat deze: de laatste
honderd jaar denken wij onophoudelijk dat wij veel weten, de honger naar
meer komt voort uit een ander mechanisme, maar hoe komt het toch dat die
aarbei uit zichzelf van dat gemakkelijke formaat is, dat zo vanzelfsprekend
in onze mond past? Hoe komt het toch dat al die eetbare waar, lang voor
genetische manipulatie werd uitgevonden, al keurig in zakjes, doosjes en
mandjes paste?
|
|
Hole in One
En zo neemt Sirag, al wandelend door het maatschappelijk landschap, vele
merkwaardigheden van het menselijk ras op de korrel. Niemand zal het mij
kwalijk nemen als ik met de nodige voorzichtigheid detecteer dat Sirag zich
toch wel uitermate verbaast over de neiging van het mensdom om ballen en
balletjes in de meest uiteenlopende gaten, hokken, kooien, netten, manden en
kuilen te mikken, en daar groot maatschappelijk aanzien aan te verbinden.
Natuurlijk, je moet iets doen om je te vermaken, en een ander zal er geen
moeite mee hebben met het omgekeerde de draak te steken: je maakt die gaten,
kuilen, hokken en alle andere openingen zo groot dat het een prestatie wordt
de bal er niet in te deponeren: de winnaar is wie mist, er is er maar één de
beste, waarin, ach...
|
|
Een Dag uit het Leven van een...
Zeer aandoenlijk is de serie van miniaturen, waarvan de titel begint met Een
Dag uit het Leven van... In veel miniaturen speelt de titel een belangrijke
rol. Er is een onlosmakelijk verband tussen woord en beeld, hoe cruciaal dat
kan zijn blijkt bij pogingen de titels te vertalen: het enige alternatief is
soms een lang referaat, dat verwijst naat het Nederlandse taaleigen
enerzijds, en naar lokale volksgebruiken anderzijds, maar die korte pointe
is dan wel verdwenen. U bedenkt vast tegelijkertijd met mij dat dat in
andere talen ook best kan, maar daar ben ik niet zo van overtuigd. Men roept
nogal graag over de tolerantie van de Nederlander, wie daarmee ook moge
worden bedoeld, maar ik zet liever in op zelfspot als nationaal kenmerk, dat
overigens spoedig regionaal wordt, het oprukken van de Europese Unie in
aanmerking genomen. Maar we mogen op die Euro zetten wat we willen, dus daar
hebben we nu Sirag voor. Let u eens op, "Een Dag uit het Leven van een
Vakkenvuller", die heerlijke drievoudige dubbelzinnigheid, of neem "Een Dag
uit het Leven van een Witwasser". Door vervolgens die Euro's elders flink
uit te geven kunnen we eindelijk onze ware aard uitdragen.
|
|
Voorzichtig Nawoord
Interpreteren blijft riskant. Stel nu eens dat Karel Sirag een ernstige man
is, die niets liever wil dan de wereld waarschuwen tegen al die
onuitroeibare uitwassen. Maar hij is ook verstandig, daarom verpakt hij alle
waarschuwingen in piepkleine miniatuurtjes, waardoor de mensen vergeten in
verzet te komen. Ik schreef het al eerder, het formaat van het tafereel
misleidt de mensen aangaande de ernst van het afgebeelde, maar, hoe groter
het is, hoe eerder de toeschouwer terugdeinst, dus wie iets wil bereiken
moet zich beperken in het formaat van zijn boodschap. Ik vraag mij in
gemoede af hoever een schilder daarin moet gaan. Hoe moet ik de vraag of
Sirag met een loupe schildert anders interpreteren dan een poging van de
toeschouwers om op hun beurt en op hun manier het risico te bezweren dat
Sirag een gevoelige snaar raakt, als een ingebouwde hoop dat het toch
allemaal wel meevalt met onze bizarriteiten, zo zelfs dat je die met het
blote oog niet eens ziet, en als nette medeburger-schilder ga je ze ook niet
groter weergeven dan ze zijn, en dan heb je daar vervolgens natuurlijk weer
een loupe bij nodig...
|
|