Deze drie schilderijen uit 1996 laten zien hoe Van Overbeek al schilderend
zoekt naar andere invalshoeken. Men kan zich indenken dat Van Overbeek, meer
nog dan de toeschouwer, bij tijd en wijle behoefte heeft aan afwisseling en
verandering, want voor het maken van het allermooiste schilderij is passie
nodig, en passie moet gevoed worden, en dit is een van de manieren. In deze
schilderijen gaan voorwerpen en lichtval een dialoog aan met horizontale en verticale
vlakken, die tegelijk ruimte geven voor
experimenten met flinke partijen kleur.
|