De verhoudingen binnen de schalen en tussen de schalen onderling zijn gebaseerd op een getallenreeks die is ontdekt door de wiskundige Fibonacci. Leonardo di Pisa, alias Fibonacci (zoon van Bonaccio)
leefde eind 12-de en begin 13-de eeuw. De reeks bestaat uit de getallen 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55 enz. Elk getal bestaat uit de som van de twee voorafgaande getallen. De kleinste schaal heeft een hoogte van 8 cm (hoogte bol 5 cm, hoogte schaal 3 cm), de middelste heeft een hoogte van 13 cm (hoogte bol 8 cm, hoogte schaal 5 cm), de grootste schaal heeft een hoogte van 21 cm (hoogte bol 13 cm, hoogte schaal 8 cm). De doorsnede van iedere schaal is even groot als haar hoogte. Deze maten benaderen het maatsysteem van de Gulden Snede, vaak beschouwd als de meest ideale verhouding in kunst en natuur. |