Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Alex
de Vrede, van 19 mei t/m 23 juni 2001, en is samengesteld en geschreven door
Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 19 afbeeldingen in kleur, ISBN 90-7-402-14-9)
Het ideale misverstand Op het moment dat ik schrijf dat de naam van De Vrede vrede betekent, realiseer ik me dat ik Nederlands schrijf, maar Engels denk. Hoe zou je zoiets kunnen verwoorden, trompe-d'oreille mentale, of zo. Natuurlijk wil geen Nederlander horen van de kans dat het Nederlands over honderd jaar de positie van het Fries inneemt, maar zelfs als u actie voert tegen de Europese Unie, geloof ik nog niet dat u zich niet op enigerlei bewustzijnsniveau voegt naar de processen van ingrijpende veranderingen, die hiermee zijn begonnen. Wel geloof ik dat het ontregelende effect van de trompe-l'oeils van Alex de Vrede mede debet is aan verwarrende gedachtengangen als deze. Dat is kennelijk onderdeel van een vanzelfsprekend proces. Op de een of andere manier worden mensen bijzonder aangetrokken tot staaltjes van visuele misleiding, hoe graag we verder ook met de waarheid te maken hebben. In schilderijen is het geoorloofd de mensen te bedotten. Een lamp als inspiratiebron We verplaatsen ons in gedachten naar het atelier van De Vrede, en proberen ons voor te stellen wat er door zijn hoofd speelt. Het precaire evenwicht, waarin de voorwerpen op de schilderijen zijn vereeuwigd, is in het atelier versterkt aanwezig. Draden naar plafond, wanden en omringende stellages, waarmee de opgestelde voorwerpen op hun plaats worden gehouden, lijken zich naar de verdwijnpunten te spoeden. Dat geeft het geheel een mathematisch aureool. En wel degelijk, ondanks zijn gymnasiale achtergrond, zoekt De Vrede naar een relatie tussen beredeneerde compositorische constructies en gevoelsmatige oplossingen, die het uiteindelijke schilderij "spannend" maken. Om dezelfde reden ontleedt en gebruikt hij de uiteenlopende manieren waarop Rembrandt en Vermeer met licht de aandacht van de toeschouwer dirigeerden. Het is altijd wat hachelijk een "jonge" meester te vergelijken met de allergrootsten uit het verleden, maar de parallel is te mooi om niet te noemen. De kaars van Rembrandt en Caravaggio is bij De Vrede een halogeenlamp geworden... Voorafgaand en verder Al vroeg leerde Alex de Vrede (Maastricht, 1944) dat het oordeel van derden tot willekeurige conclusies kon leiden. Op de kunstacademie in Maastricht vond men dat hij -zelf noemt De Vrede het te droog- te glad schilderde. De impressionistische toets had daar toen de voorkeur. Na twee jaar vond De Vrede het welletjes en ging naar Arnhem, met nu als hoofddoel zich als tekenleraar te bekwamen, maar afgezien daarvan vond men dat hij te "romantisch", zeg maar te los schilderde. De Vrede keerde terug naar Maastricht en vond gaandeweg de juiste modus om zijn uiteenlopende talenten te effectueren. Tot op de dag van vandaag is hij een op handen gedragen tekenleraar, treedt hij regelmatig op als bijna-professsioneel operazanger, en gunt hij het publiek het onmiskenbare genoegen zich door hem met zijn schilderijen visueel in het ootje te laten nemen. Want dat laatste blijft een merkwaardig fenomeen: hoe graag mensen zich verbazen over wat hun oog ziet wat er niet is, of niet kan. Spanningsveld of Symbiose Een aantal elementen van de receptuur van De Vrede is betrekkelijk eenvoudig aan te geven. Het zagen (in 1991 verscheen er een publicatie in "Palet" onder de titel "Op het scherp van de Zaagsnede", waarmee het picturale spanningsveld in luttele woorden wordt samengebald) is in feite een rigoreuze manier van weglaten. Dat het bijdraagt aan het trompe-l'oeil-effect is hier secundair. Om een vergelijkbare reden kiest De Vrede eenvoudige voorwerpen, omdat hun eventuele schoonheid maar afleidt van wat hij het belangrijkst acht: het oog betoveren door het spelen met licht en tegelijk vanuit het schilderij door middel van perspectivische manipulaties de ruimte opnieuw veroveren. Dus figureren er horecakopjes en verchroomde soepkommen, oliespuitjes en sherryflessen, gloeilampen en pingpongballen. Overigens en vermoedelijk, deze schilderijen zouden alleen al om deze reden binnen een eeuw wel eens bijzonder gewaardeerd kunnen worden vanwege de alledaagse gebruiksvoorwerpen. Slechts de rode ruiten van de keukendoeken gunnen het oog in dit opzicht een zweem van esthetiek, maar uiteindelijk blijken ook die een rol te spelen in dit spanningsveld tussen het rationele -in de vorm van de mathemathiek van compositie en verdwijnpunten- en het emotionele -in de vorm van het magische vermogen van licht en donker- dat leidt tot wat je het ideaal van Alex de Vrede zou kunnen noemen: de ruimte heroveren, en betoveren met licht. |