![]() |
Een sloot is een gegraven waterafscheiding, zegt de Dikke van Dale. Persoonlijk vind ik dat te weinig eer. Sloten zijn er ook voor de afwatering en als voedselbron voor watervogels. In een gezonde Hollandse sloot zit het vol met kevers, torretjes, slakken, larven, waterspinnen, kokerjuffers, stekelbaarsjes, kikkervisjes en watersalamanders. Afgegraven waterafscheidingen kunnen zich, mits goed beheerd, ontwikkelen tot waardevolle natuurgebieden die de status 'beschermd' verdienen. Kijk eens naar De Beemster. Zo'n jaar of zeven geleden merkte ik dat de sloten op Sloterdijkermeer ondergewaardeerd begonnen te raken ten opzichte van tuinvijvers. Voor de laatste worden dure zuurstofplanten inclusief waterpest, waterlelies etc. aangesleept voor een gezond watermillieu. Zo staat het in de boeken en zo zeggen het de tuincentra. Daarin hebben ze gelijk, dat hebben ze goed afgekeken van de natuur. Voor mij is de sloot een vanzelfsprekend verlengstuk van de tuin een wezenlijk onderdeel dat ik net zo koester als de rest, en waar ik veel plezier aan beleef. Het liefst zou ik nog een slootje ìn de tuin hebben. Vroeger vulden wij onze vissenkommen en aquaria met drijfplantjes uit de sloot zodat de vissen zuurstof kregen. Op die plantjes krioelde het van de kleine waterdiertjes die, eenmaal in de glazen kom gevuld met leidingwater alle kanten opspartelden. Slakjes begonnen al direct met het reinigen van de groenige aanslag op het glas. Op de lagere school leerden wij al dat planten en dieren zuurstof inademen en koolzuurgas uitademen. De zuurstofproef in het klaslokaal heeft op mij een onuitwisbare indruk gemaakt. Een glazen fles gevuld met water en stukjes waterpest werd op een zonnige vensterbank gezet. Door de kurk van de fles stak een glazen buisje dat van boven en onder open was. Onder invloed van het zonlicht produceerde het waterplantje al meteen gasbelletjes. De belletjes die er niet uit konden vanwege de kurk, duwden het water naar beneden zodat het gas via het buisje ontsnapte. Met dat gewonnen gas gingen de jongens dan nóg meer proeven doen die ik niet helemaal meer begreep. Na een tijd dat dit zuurstofproces in volle gang was kwam de meester met een zwart papier waarmee hij de fles afschermde van het daglicht. En wat er toen in een korte tijd gebeurde is me altijd bijgebleven; de plantjes hielden op met het produceren van zuurstof. Zodra het zwarte papier werd weggenomen begonnen de zuurstofbelletjes weer op te stijgen. De proef wees uit dat onder invloed van zonlicht zuurstof wordt aangemaakt door planten. |
In diezelfde beginjaren 60 begonnen de boeren hun sloten te vervuilen met het uitrijden van meststoffen. Het dikke groene tapijt van de elkaar beconcurrerende kroossoorten en vlotvaren bedekten in enkele weken de sloten zodat er geen straaltje licht meer doordrong. Zelfs de zogenaamde onuitroeibare Canadese waterpest moest er aan geloven.
En nu zijn het de particuliere tuinders die zich schuldig maken aan overbemesting, waaronder helaas ook de volkstuinders. De verkoopcijfers van kunstmesten liegen er niet om terwijl de gemeentelijke groenvoorzieningen nog nauwelijks gebruik maken van mest, die doen juist aan verarming voor meer biodiversiteit.
Meststofdeeltjes verspreiden zich via de lucht, worden uitgespoeld door regenbuien en komen zo via het grondwater in de sloten terecht waar ze een voedselbron zijn voor algen en wieren. Dat opgeteld bij het onverteerde plantenvoedsel op de bodem is een bron voor problemen.
Het water gaat stinken. Het is slecht gesteld met de sloten op ons tuinpark en wij zijn niet de enige die met dit probleem kampen. Veel tuinparken hebben groene sloten. Bij sommigen worden de tuinders verplicht om hun sloten vrij te houden van de afdeklaag, zoals bij Tigeno. De meeste sloten bij ons zijn te ondiep, ze worden bedekt door diezelfde dikke boerendeken, maar het ergste is die smerige laag schuimwier die we in het voorjaar per dag zagen groeien. In de ondiepe sloten zit teveel organisch materiaal, door het rottingsproces wordt ook nog eens zuurstof gebruikt i.p.v.geproduceerd. Waterplantjes- en diertjes gaan dood. Daarbij komt dat we een vrij lage waterstand hebben. Op de ledenvergadering in 2000 werd door een verontruste tuinder al om aandacht gevraagd voor dit probleem. Daarna zijn herhaalde oproepen geplaatst in Ons Maandblad om de afdeklaag weg te halen. Helaas is het resultaat niet erg bevredigend maar gaan de klaagzangen gewoon door en wordt de verantwoordelijkheid bij anderen gelegd. Gelukkig zijn er ook tuinders die inzien dat je met kleine ingrepen veel kunt bereiken. Ik waag me deze keer voorzichtig aan een stappenplan. Stap 1: verwijder de afdeklaag met een hark of de inmiddels bekende plankmethode waarmee je de bovenlaag in een keer wegdrijft. Doe dit regelmatig zodat er licht komt op de (nog ondiepe) bodem. Je zult zien dat er weer langzaam groene sprietjes uit de modder omhoog komen. Ook eenden en waterhoentjes komen weer op bezoek. Stap 2: beperk meststoffen zoveel mogelijk, in elk geval nooit aan de slootkant mesten en bij voorkeur zelfgemaakte compost gebruiken. Stap 3: eind oktober flink baggeren en bladafval verwijderen. We hebben een flinke achterstand in te halen. Ook die groene deken van al die jaren is een meststof. Laat onze sloten niet verzuipen! We willen allemaal zo graag aan het water wonen. Laat dat water dan ook zien. Wil Daanen |