Levenslang II |
De dood van Marten Toonder doet me een interview herinneren, waarin hij het diep betreurde in zijn laatse levensjaren niets creatiefs meer te kunnen doen. Zo'n opmerking heeft monumentaal-emotionele diepgang. Zo'n zinsnede paart drama aan inlevingsvemogen, dus praat en denk je erover. Maar ja, het denken laat zich niet knechten. Dus komt er een moment dat ik me afvraag of er in zo'n situatie met een beetje fantasie en doorzettingsvermogen niet iets kan worden bedacht dat oude geesten uitdaagt gewoon door te gaan. Al weet ik niet wat Toonder weerhield en al weet ik wel dat ook de geest zijn werk kan staken, maar die indruk maakte hij niet. Ik kan me voorstellen dat mensen om practische redenen besluiten zich uit het enerverende en jachtige leven terug te trekken, bijvoorbeeld omdat het hart zich anders wel eens aan zijn taak zou kunnen onttrekken. Maar dan zie ik mij op slag geconfronteerd met de netelige vraag of ik omwille van het voorkomen van een voortijdige dood de bezigheden zou staken waarin ik nu juist plezier heb. Waardoor ik vervolgens nog jaren veilig zou kunnen leven, maar mij hoogstwaarschijnlijk afgesneden zou voelen van alles wat ik eigenlijk kan. Voor mij, maar wie ben ik, is de keuze eenvoudig. Onvermijdelijke nuances vanwege familiegevoelens even buiten beschouwing gelaten, en voorts uitgaande van de vanzelfsprekende aanname dat er geen bezwaar bestaat tegen gelijktijdige pogingen de gezondheid op peil te houden, en ten overvloede de rustgevende gedachte in aanmerking genomen dat het toch al te laat is voor de Nobelprijs of een lintje en bij afwezigheid van de angst te verouderen de drang tot vernieuwen eindelijk tot zijn ware proporties wordt teruggebracht, zou ik liever kiezen voor sterven in het harnas, liever dan veilig leven, maar wegkwijnen in ledigheid, zeg maar jaren maken met geen ander doel dan de statistieken bevestigen... |