Letterstrijd |
Vorige maand mocht ik in de krant lezen dat een Belgische minister mèt mij twijfelt aan de juistheid en de zin van de nieuwe spellingsregels, zoals die uitmonden in het gedachtengoed van de pannenkoek. Ik vraag mij af of het wel zin heeft nog wetten inzake spellingsregels op te stellen, aangezien maar weinig mensen er zich aan houden, wat zeg ik, kunnen houden. Ik heb vorige maand voor mijn verjaardag het Groene Boekje en de aan de buitenkant net zo groene Nederlandse woordenlijst gekregen. Niet omdat ik gevangenisstraf vrees als ik de regels overtreed, maar omdat ik mij ervoor schaam als ik tekort schiet in kennis over deze materie. De vrees voor analfabeet te worden aangezien zit kennelijk diep. Dat wordt later anders, zoals het ging met hoofdrekenen op de Lagere School, dat destijds is verdrongen door Zakjapanners, tot op de eindexamens en de tentamens toe. Ik doe dan ook een beroep op uw hoedanigheid als begripvol medeburger, in die zin dat ik u vraag niet hard te gaan lachen als ik probeer aannemelijk te maken dat uw nazaten zullen communiceren met een taalkundige Borstzakjapanner, en al spoedig een oorschelpjapanner die, verbonden met de hersenen, onuitgesproken gedachten naar believen op het uitklapschermpje toont, dan wel realistisch ten gehore brengt, mede via de subwoofer in kruis of schoenzolen. Maar ik dwaal af. Ik moet mij namelijk eerst verontschuldigen voor de vooringenomenheid, die ik in mijn ontboezemingen etaleerde over de spellingswijziging van de vorige eeuw, die ik hardnekkig toeschreef aan Vlaamse fanaten. Mocht iemand zich door mij als beïnvloed beschouwen in deze voege, dan zou ik daar ter overweging aan willen toevoegen dat ons Nationale Bewustzijn van oudsher weinig openstaat voor hogerhand, maar dat na de VOC weinigen dat meer geloofden, hetgeen die taalovereenkomst des te meer in een dubieus daglicht stelt, want je kunt je toch niet voorstellen dat die berekenende Nederlanders niet iets in hun achterhoofd hadden toen ze met die wijzigingen instemden. Want wat past er beter bij de verdeel-en-heers-traditie van de christelijke politiek in de Lage Landen dan een onhoudbare situatie creëren, waartegen door derden naar verwachting wordt geägeerd, waardoor het eigenlijke plan zonder slag of stoot als een redelijk maar onontkoombaar alternatief tot uitvoering wordt gebracht: het besluit dat het België en Nederland voortaan vrijstaat hun eigen taalregels te ontwikkelen. |