Weer geen Wetenschap XIV |
Ik kwam erop omdat ik mij tijdens het roeren in mijn soep voorstelde dat er in de opstijgende damp bacteriën leefden, die in bepaalde omstandigheden iets fataals en voor ons stervelingen behalve het resultaat ook volstrekt ondoorgrondelijks veroorzaakten. Ik verbaas me altijd al over wetenschappers die de verscheidenheid en de methodes van overleven die de natuur biedt een wonder noemen. Dat is onzin, want die reproductieve processen zijn ontzettend slordig, inclusief die van onze eigen genen. Uit die slordigheid komen zowel wijzelf voort als al die micro-organismen die ons naar het leven staan. Het grootste wonder is eigenlijk dat we elkaar niet opeten. Maar nou even wat anders. De vraag werpt zich op of die slordigheid voorspelbaar is. We kennen min of meer het ideale plaatje, we nemen met enige moeite waar waar het misgaat en zouden dan eigenlijk net als met het weer een beetje de slordige kant van de toekomst kunnen voorspellen. Niet dat ik wil bewijzen dat God niet bestaat of niet almachtig is, liever niet zelfs, want wie wil dat wezen het bedenken van die levensreddende slordigheid van ons systeem nou in de schoenen schuiven? Of het moest vanwege de onderliggende genialiteit zijn, want als die slordigheid niet bestond en de mens zichzelf voor eeuwig zijns gelijke kon zijn, dan pas zou dat ene virus, dat ook niet door slordigheid muteerde, maar door eenzelfde mechanisme zoals dat bij ons onredelijke orkanen van woede kan veroorzaken - is er al iemand die beweert dat al dat meteorologisch geweld voortkomt uit een bundeling van volksagitatie, nee? Dan doe ik het - ons uit kunnen roeien zonder dat wij de kans kregen resistentie te ontwikkelen, in aanmerking genomen dat een boom kan schreeuwen en omvallen, dus zal de galactische vindingrijkheid vast wel voorzien in iets in de overtreffende trap. Maar wat ik eigenlijk zeggen wilde, het moet mogelijk zijn mijn eigen stommiteiten te voorspellen. |