De Kunst van de Reflectie II |
Ik zou me de oren van mijn kop schamen als u van de vorige weekly (80) de indruk overhoudt dat ik denk me te kunnen meten met de onlangs overleden kunsthistoricus Sir Ernst Gombrich, of zijn tegenhanger Erwin Panofsky. Of neem Goethe. Ik zag vorig jaar een door hem opgesteld schema, waarin het fenomeen kunst tot de haarvaten werd uiteengerafeld. Hoewel mijn haren mij enerzijds te berge rezen, en ik demonstratief mijzelf onthield van lezen, legde mijn moedeloosheid het af tegen diep respect voor de hardnekkigheid waarmee deze schrijvers pogen het kunstgebeuren in kaart te brengen. Over waarheid of rendement wil ik het niet hebben, maar als ergens de menselijke hang naar doorvorsen wordt gedemonstreerd, zo ver verwijderd van een perspectief, dan is het hier.
Zonder gevaar is deze ode niet. Als u niet goed van vertrouwen bent en u hebt tevens een hekel aan mijn ambivalentie, dan moet u alles lezen, want aan voetnoten begin ik niet. Het trekt me niet aan mijn schaarse overgeschoten tijd te besteden aan het lezen van hun werken -met enige gêne bijna betrap ik mij erop dat ik liever zelf schrijf in die krap bemeten nachtelijke uren- maar toch wil zelfs ik graag weten welke hun bevindingen zijn. Ik lees daartoe soms De Witte Raaf. De teksten in deze op krantenpapier gedrukte twee-maandelijkse uitgave reiken tot de grenzen van wat ik taaluitbuiting zou willen noemen. Het is werkelijk fantastisch met welk gedistingeerd optimisme de schrijvers in een cultuurhistorische plot springen en het gedachtengoed van hun illustere voorgangers èn het uwe tot een metafysiche parabel herscheppen. Ik word daar oprecht nederig van. Het doet ook wat met me. Zo noteerde ik ruim een jaar geleden, na lezing van enkele passages van een artikel met de titel "Fundamentalisme als middenweg tussen hoge en lage cultuur" *), het volgende. "Het theoretisch fundament onder de idee avant-garde is het transformeren van een zwak idee tot een breuk met het vertrouwde. Vraagt u naar het raadsel van de attractie? Er schuilt een beloning in het vermogen zich met ondoorgrondelijke zaken te onderscheiden. Inderdaad, zoals ook bij een godsdienst het geval is." Ik schrok er zelf van. Kan zo in een voetnoot. *) Boris Groys, "Fundamentalisme als middenweg tussen hoge en lage cultuur", De Witte Raaf nr. 87, september-oktober 2000. Ook Goethe's schema zag ik in een van de edities van dit blad. (www.dewitteraaf.be) |