Losse Flodders I |
Het rook heerlijk, naar bloei en fris groen, en er floten ruimschoots vogeltjes.
De sloot diende de eenden, en erboven vloog een reiger, laag, met een piepend eendenkuiken
in zijn snavel geklemd. Met statige vleugelslagen, ook dat nog. Zou het eendenkuiken,
ondanks zijn vermoedelijke doodsnood, toch oog hebben gehad voor de snelheid, waarmee
het onverhoeds over de kaarsrechte sloot vloog, in opperste verbazing over de sensatie
van iets waaraan het nog niet was toegekomen?
Zelfs al had ik de daadkracht om ter plekke het stuur van mijn fiets negentig graden te wenden en mij met een ijselijke schreeuw in de sloot te storten, was dan de hoop gerechtvaardigd dat de reiger mijn vermogens hoger zou inschatten dan ik en van schrik het piepende eendenjong weer zou loslaten? Dus nee, het is als met het aanklagen van een falende treinbestuurder: als je al zo zeker weet dat het niet helpt, waarom dan nog een nat pak halen. Als een grote boze hond u aankijkt met zijn kop scheef, dan bent u veilig. Om nou te zeggen dat een waterstraal in alle omstandigheden veilig is, dat gaat een beetje ver, maar dat uw kraan door die straal verschillende uitdrukkingen heeft, een smoel heeft, staat u daar voor open? U hoeft de kraan maar open te draaien, in verschillende standen, en u weet wat ik bedoel. Het maakt niet uit, met of zonder percolator, slangetje of tuit, een volle straal is altijd brutaler dan een dun druppeltje, en of u het wilt of niet, uw gevoel gaat daarin mee. Wilt u van mij aannemen dat het moeilijk is om toe te geven dat uw gemoed wordt beïnvloed door de taal van de waterstraal? Ik was in mijn jeugd gek op meisjes die hun appel met klokhuis en al opaten. Dat is vragen om moeilijkheden, want ik vind een pit in een krent in een paasbrood al onverteerbaar, maar ware ik een duif of een haan geweest, dan hadden de omwonenden zeker geklaagd. Bij wie, bij de wijkagent misschien, of bij de bakker of de kaasboer, als die al niet is verdreven door een Supermarkt -waarmee weer impliciet is aangetoond dat literatuur niet toereikend is om de mensheid te redden, anders had die strip van Heer Bommel wel geholpen. Of mag ik stellen dat hiermee het failliet van de linkse volkscultuur, als dat al ooit wat is geworden of worden zal -met respect overigens voor sociaal denken, dat blijft, los van de uitkomst, toch telkens vertederen- toegeschreven mag worden aan een volstrekte ongevoeligheid van de Nederlandse principieel voor gechargeerde parallellen, voor namen als Super en Hieper? |