Redt de Burger II |
De burger baart mij zorgen. Het beeld van de mopperende machteloze gemiddelde mens moet worden bijgesteld. De burger is niet meer machteloos, de burger heeft wegen ontdekt die tot nog toe alleen aan maatschappelijke mastodonten waren voorbehouden. De burger heeft ontdekt hoe hij/zij de overheid beentje kan lichten. De burger doet dat met satanisch welbehagen. De burger moet nu het spel van geven en nemen leren. Dat betekent dat de burger na het halen van de overwinning de wijsheid opbrengt een redelijk vergelijk te sluiten. Onlangs nog zijn fietsende burgers erin geslaagd hun zin door te drijven aangaande het behouden van de onderdoorgang van het Rijksmuseum als fietspad. Ik heb me lang min of meer geschaard achter actiegroepen die hiernaar streefden.*) Een goede hedendaagse burger wijkt niet voor de eerste de beste bestuurlijke manipulatie, al dan niet vermeend. Maar kort geleden, vlak voor de knoop werd doorgehakt, tijdens een lommerrijk omweggetje om het museum heen, zittend op de fiets, vroeg ik mij opeens in alle gemoede af waarom ik zonodig onder dat museum door moest gaan, in het besef dat ik, eenmaal aan de andere kant aangekomen, slechts drastisch naar links of naar rechts kon. Wat zou er zodoende mooier zijn voor de gezonde fietser dan naar keuze linksom of rechtsom door een lommerrijk laantje verder zuidwaarts te geraken. Ik bedacht dan ook dat het mijn burgerplicht was om een actiegroep op te richten, niet om mijn zegevierende medeburgers in de wielen te rijden, maar om hen te bewegen na het halen van de overwinning alsnog een redelijk compromis te sluiten, en verder het museum en zijn architecten logistiek verantwoord hun gang te laten gaan. Het is er niet van gekomen, want mijn aandacht werd afgeleid door een andere, veel ernstiger burgerlijke ontsporing. Hoe begrijpelijk een overwinningsroes na decennia van burgerlijke frustratie in bestuurlijke kwesties ook is, dat wil nog niet zeggen dat dat mag leiden tot de omgekeerde wereld, waarin elk overheidsproject de dood van de fluisterbootjes sterft, waarin niet alleen inbegrepen een scala aan beoogde locaties van voorzieningen voor maatschappelijk minder geslaagden, maar ook voor zoiets primairs en ons allen rakend als de bouw van scholen, die tegenwoordig op minstens evenveel weerstand bij de mondige burger stuit als die onnozele fietsersonderdoorgang van het Rijksmuseum. U mag dat beschouwen als een uitgelezen kans om u en mij bewust te maken van de groei van ons bewustzijnsniveau -want dat is tenslotte de enige kans dat er nooit meer oorlog komt- maar ik gruw toch vooral van het toekomstbeeld van om overheidsplannen met elkaar strijdende burgers, als een soort privaatrechtelijke variant van Joegoslavië, terwijl diezelfde overheden zichzelf opeens weer het principe van verdeel en heers herinneren. En dan kunnen we weer helemaal vooraan beginnen. *) Zie "Bericht aan Debatmeester" I, II en II - januari 2001 |