De Kunst van het Opluchten |
Ik twijfel. Zal ik zeggen dat het me zorgen baart of mijn uitlatingen tegen mij gebruikt zullen worden, of zal ik zeggen dat ik toch zo graag de maatschappij de opluchting zou willen schenken van het rechtdoorzee ventileren van basale zorgen, maar dan wel zo helder dat een verantwoord medeburger zich zonder complicaties correcter kan opstellen. Ik kreeg die kans toen ik sprak met een reporter die schamperde over de inhoud van en het bezoek aan -en tevens de vestigingsplaats van- Museum De Appel, schuin tegenover de galerie. Het kan zijn dat hij mij uit mijn tent wilde lokken of woorden in de mond wilde leggen, maar ik nam het risico en zei iets heel ergs. Althans, als niemand openstaat voor nuances, dan kan elke onnozelheid je nekken, dus hield ik het noodgedwongen op een zeer principieel en hoog onschadelijk niveau, al zei ik dat kunst en democratie elkaar niet verstaan. He, he, het is eruit. Maar laat ik proberen het te verduidelijken. Het ideaal van Kunst voor het Volk had alleen nog kans in het verdampte Poldermodel, want in het Dagelijks Leven heeft de burger niets te zeggen over kunst, al dan niet in de Openbare Ruimte. Legt u mij nou niet in de mond dat ik dat heb gezegd, mij gaat het er slechts om dat het Algemene Denken ruimte overhoudt voor Onbegrijpelijke Zaken, want dat lot kan iedereen treffen, dus ook kunstenaars die beogen de ogen van de burgers te openen. Ik geef het toe, dit leest moeilijk. Al vrees ik dat het nog moeilijker kan. Als ik zou zeggen dat een nationale democratie een contradictio in terminis is, wat is dan uw reactie? U voelt veilig mee, tenzij u Nederlander bent, met een legale vorm van nationale trots, en weigert verder te luisteren. Ik moet mij op mijn beurt ontworstelen aan mijn nationale beperkingen, maar dan kan ik wel inbrengen dat zowel beperkingen als vooroordelen onderdeel zijn van het Dagelijks Leven, dus mag ik in de aanloop naar mijn ideale standpunt onbekommerd, ongestraft en zonder al dan niet deskundig commentaar, dubben over de alternatieven. In het gesprek dat vervolgens passeerde kwam ter sprake dat het museum slechts drie bezoekers per dag, of voor mijn part per uur trok, die dan ook nog bij mij kwamen vragen waar het was, en dat tout Amsterdam dolgraag aan de Zuidas zich cultureel wilde bezwijmen, dus dan konden die exclusieve vierkante meters alsnog anderszins hun prijs opleveren. De meeste van deze woorden kwamen niet over mijn lippen, maar over die van de reporter, en zelfs verlustigde mijn ego zich in relativerende opmerkingen van hoog niveau. Maar ik blijf erbij dat de Noordeuropese kunstenaar zichzelf buiten het sociaal contract heeft gesteld, zonder de consequenties voor de volle honderd procent te beseffen. Evenmin overigens als het merendeel der burgers, dat is blijven hangen in een romantisch soort onderbewustzijn, zonder daar essentieel onder te lijden. Maar die kunstenaar, die is nu juist vanuit de warme moederschoot van het besmuikte sociale Nederlandse bewustzijn gelanceerd in een idealistisch luchtledig, dat voor de meesten opdroogt in tijdelijke toelagen en mokkend bijverdienen. Hoe kan ooit een heel land gelukkig worden als op dit etherisch bedoelde niveau zoveel ongenoegen broeit. |