Als ik zeg dat ik het skaten -het had ook wijnproeven kunnen zijn, dat is minstens even riskant- zie als een opstapje naar het intellectuelendom, dan gelooft u mij vast niet, maar hoort u eens waar wij van het skate-clubje na afloop van de les over spraken.
Ter sprake kwam mijn stelling dat je bewondert wat je zelf niet kunt, waarop iemand stelde dat ooit werd gezegd dat wat je kleinzoontje van drie ook kon toch waardeloos moest zijn, en dat je dat nu niet meer hoorde, dus hoe zat dat dan. Waarop ik stelde dat het soms wèl waar was, maar dat kunstenaars zelden zo eerlijk waren om dat er bij te zeggen. Maar nog waren we er niet, want het is natuurlijk heel goed mogelijk dat mensen iets mooi vinden dat anderen als een gepasseerd station beschouwen. En dan komen we op ander terrein, namelijk dat je de beleving van mensen, wier perceptie zich op een ander, zeg maar lager, niveau bevindt, niet mag veroordelen op grond van je eigen bevinden. Met andere woorden, zelfs al wordt het zigeunerjongetje met traan door zich verkneukelende oplichters oneindig herhaald en met grove winst op de markt aan de man gebracht, het bevinden van de koper moet je respecteren. Daar hoef je, anders dan bij het skaten, niet eens nuchter voor te zijn.
|