BACK

Weekly Residuum 23 - november 2000 C
© foto en tekst Koen Nieuwendijk


  Droogzwemmen
    Ik moet iets bekennen. Als u nu al wist dat ik uit de doeken ga doen dat u het waarschijnlijk met mij eens bent als ik stel dat wij mensen toch niet de makkelijksten zijn in het toegeven van ijdelheid, zou u dat waarschijnlijk voorzichtig beamen. We omzeilen dat door kleine zwakheden toe te geven, maar doen dat voornamelijk om daarmee het voordeel anderen te mogen afbranden binnen te halen. Ik ben geen haar beter.

Het kwam mij voor als dienstbaarheid dat ik het verzoek inwilligde om een foto te leveren van mijzelf tussen wat hedendaags zilver. Ik moet hier overigens aan toevoegen dat ik in de loop der jaren om zelfs voor mij ondoorgrondelijke redenen meerdere vreemde zelfportretten heb gemaakt, maar daar ging het hier niet om. Ik dacht eenvoudig en lichtvaardig dat ik dat wel even deed, gewend als ik ben dat om onnaspeurbare redenen sommige dingen soms in een oogwenk lukken, en ik ben natuurlijk van huis uit een optimist. Ik zat tevens midden in een langdurig arbeidsintensief karwei, waarvan de tijdsdruk mij niet beviel. Enige afwisseling kwam als geroepen.

Ik greep mijn piepkleine digitale cameraatje, dat nauwelijks groter is dan de bedienknoppen van het statief, vond binnen een paar minuten een geschikte lokatie, en drukte, met behulp van de zelfontspanner, een eerste maal af. Nog weer luttele minuten later kon ik mijzelf op de monitor toveren, en ik zag dat het aardig was. Maar helaas, ik was vergeten de hoogste resolutie in te stellen. Geen probleem, alles stond nog op zijn plaats, en nadat een paar voorbijgangers met onderzoekende blik aan de andere kant van mijn gigantische spiegelruiten waren gepasseerd -het voelt 's avonds aan als een soort aquarium, waarin je de status hebt van een ongewervelde of kieuwademige, waarvan het gedrag voor de toeschouwers ook in het echt tamelijk ondoorgrondelijk is- nam ik mijzelf andermaal. Ik snelde met twee treden tegelijk weer naar boven, manipuleerde wat met het fotobewerkingsprogramma, retoucheerde mijn linkerooglid, dat zich niet aan mijn zelfbeeld had gehouden, maar zelfs ik moest onverbiddelijk toegeven dat het niets kon worden.

Daar ging de derde foto. Maar nu, iets wijzer geworden, oefende ik eerst de pose, die mij ideaal leek. Vitrinedeuren aan beide zijden open, een kistje op de grond om mijn hoofd op de juiste hoogte naast de zilveren voorwerpen te positioneren, mijn elleboog op de glasplaat, mijn hand onder mijn kin, de vingers hierbij ontspannen in een hoek van zeventig graden naar beneden uitwaaierend, en dan vooral positief in het minuscule lensje kijken. Ging goed, nu nog afdrukken. Helaas wil het toestelletje na iedere opname opnieuw ingesteld worden, en moet ik het dus met toegeknepen ogen -mijn leesbril ligt steeds boven als ik beneden ben en omgekeerd- via obsceen kleine knopjes op het hoogtepunt voorbereiden, maar zo raak je natuurlijk wel vertrouwd met de wonderen der techniek, die het woord slijtage ontkracht hebben -immers, je vervangt iets niet omdat het niet meer werkt, maar omdat er een absoluut onmisbaar verbeterd equivalent beschikbaar is gekomen. Het duurde drie opnamen voordat ik, in de luttele seconden die mij toebedeeld waren na het indrukken van de zelfontspanner, voldoende structuur had aangebracht in de handelingen die moesten gaan leiden tot de gewenste foto. Al voor het afdrukken trok ik mijn gelaat in een glimlach, bracht ik mijn hand vast onder mijn kin, elleboog naar beneden, vingers zo losjes mogelijk, en vooral niet te horizontaal -had ik inmiddels met groeiende ergernis op de monitor gezien- maar ook zorgen dat het gammele statief niet uit balans werd gebracht. En dan: afdrukken, met de reeds ingenomen pose met hand onder kin snel naar het kistje dribbelen, erop stappen, elleboog op glasplaat, waar moet alweer ook de andere hand, o ja, vingers los, in de lens kijken, waar is dat ding, vlug, mild kijken, niet somber en niet spottend, ziezo.

Gauw weer naar boven, ai, waren mijn mondhoeken altijd zo laag? Geeft niet, gewoon nog een keer. Nu mijn bril niet vergeten, en weer doorloop ik het hele protocol, inmiddels niet meer lettend op bevreemd toekijkende passanten. Ik heb geen tijd meer, ik moet eigenlijk iets heel anders doen. Maar, wat zou ik twijfelen, de volgende opname zal zijn wat ik bedoel. Ik oefen al lopend, trek grijnzen om mijn aangezichtsspieren te ontspannen, dribbel bij wijze van droogzwemoefening een paar keer extra tussen ontspanknop en plaats van pose op en neer en hak wederom de knoop door. Ik stuif de trap weer op, vergeet mijn bril weer, klik dubbel op mijn digitale alterego, maar nee, ben ik dat, die onzekere man?

Na drie uur en dertien foto's vond ik het welletjes. Ik hield het op gebrek aan zelfvertrouwen dat ik mijn portretten niet geslaagd vond, morgen zou ik er weer naar kijken, en nu moest ik tot in de kleine uurtjes doorwerken om die uit het oog verloren deadline alsnog te halen. De volgende ochtend kon ik niet anders dan constateren dat de allereerste foto de beste was, en moest ik toegeven dat mijn ijdelheid mij meerdere uren nachtrust had gekost. Maar of dat helpt...

    

























Dit was de eerste foto.


BACK