Bloot Slaat Dood II |
Bij de laatste vlieg, die ik doodsloeg, beving mij opnieuw twijfel over de legitimiteit van deze daad. Altijd al passeert dan de gedachte de revue dat het toch zo'n ingewikkeld wezen was, en dat dat hele minuscule creatuurtje na de klap in al zijn gecompliceerdheid nu onherstelbaar verminkt of dood is. Maar vrijwel tegelijkertijd overviel mij nu de gedachte dat, als je eten als een daad van zelfbehoud beschouwt, ook andere maatregelen, die bijdragen aan het voortbestaan, gelegitimeerd zijn. Ofwel, onder zekere omstandigheden is doodslaan net zoiets als eten. Sinds National Geographic op de buis is leven we elke nacht mee met jonge jachtluipaardjes, die zouden uitsterven als ze geen schattige jonge antiloopjes of zebraatjes mochten verscheuren. Dan valt zo'n vlieg nog best mee, maar daar gaat het me nu niet om.
In de vrije natuur is dood een voorwaarde, waarvan de coefficiënten niet door de gedoden bepaald kunnen of mogen worden. Wie zijn arbeidsvoorwaarden daaraan spiegelt, heeft zelden reden tot klagen. Maar ook daar gaat het me niet om. Het daagde me dat onze beperking wel eens niet zou kunnen liggen in het intellect dat naar we denken nodig is om ons bestaan te doorgronden, maar in het beheersen van de aansturingsmechanismen, die ervoor kunnen zorgen dat we vergaarde informatie laten meetellen bij de afweging van onze belangen. Mocht het inderdaad zo zijn dat het tot onze beschikking staande verstand toereikend is om een alternatief te formuleren, dat ofwel neerkomt op het geven van voorrang aan specifieke levensvormen, dan wel het gunnen van gelijke bestaansrechten aan alle levensvormen - eigenlijk oorlog op contract, want gegeten moet er worden - dan is het antwoord op de vraag of ik vliegen mag doodslaan in beide gevallen ja, al zou die vlieg een heel andere manier kiezen. |