Weer geen Wetenschap IV |
Verwend als ik ben met al die digitale versnellingen, en dus onvermoeibaar zoekende naar de schoonheid van de eenvoud, sta ik in gedachten stil bij een berichtje over de voortaan onsteelbare fiets. Dat komt door een pen, die, als u uw eigenom op slot zet, tevens in uw trapas zakt. Uw fiets kan dan nog slechts ontgrendeld worden als het frame doormidden wordt gezaagd. Mijn imborst houdt mij voor dat als mensen het goed bedoelen, dat je daar dan respect voor moet hebben. Wat wil ik nou nog meer, de eenvoud van het idee is schokkend: na bijna tweehonderd jaar van fietsgebeuren, en bijna hondernegenenegentig jaar van diefietsstal, is daar een extra pennetje. Maar ja, als u iets van denken weet, dan verbaast het u niet dat het allereenvoudigste kwartje soms pas na eeuwen valt. Dat maakt me altijd weer nederig, zij het ook hoopvol, want mijn hoofd zit vol niet-gevallen kwartjes, die ik per pen probeer te verzilveren. Maar misschien is er weer honderd jaar later een wijs iemand, die dan allang weet dat de beste modus voor de menselijke geest een staat van voortdurende onzekerheid is, die immers al duizenden jaren borgstaat voor vernieuwingsdrang, en die dan schamper naar mijn bedenksels kijkt, niet meer bezoedeld als hij is door eeuwen vol met wanen, maar, nog slechts overeind gehouden door bewijs uit het ongerijmde, weet dat introspectie het enige is wat u en mij kan redden. Terwijl wij fietsen op onze niet-gestolen fietsen, die voorzien zijn van die extra pen. |