BACK

Weekly Residuum 205 - juni 2004 C
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Stelling: zou met de gestaag stijgende welvaart ook de behoefte aan licht toenemen? Ik las in het NRC-Handelsblad van 13 oktober 2003 dat het licht op de werkplek dikwijls beneden de maat is, met als dieptepunt de bij 200 lux onderbelichte indommelende werknemers, al herinner ik mij uit mijn carrière als werkstudent hoe bij chronische vermoeidheid juist het schelste licht de oogleden naar beneden dwong.

Ik daal weer even af naar het niveau van de gemiddelde galeriehouder. Alhoewel, waarom ook zou ik veronderstellen dat ik daar boven sta, dus als ik mij afvraag hoe het komt dat ik in 1972 naar mijn gevoel ruim voldoende had aan 40 spotjes van 60 watt, maar nu in een vergelijkbare ruimte al 160 armaturen tel van een vergelijkbare lichtopbrengst, en mij daarbij nog steeds zorgen maak of mijn modellen binnenkort niet zijn uitverkocht, dan moet er ergens, al was het maar in rudimentaire vorm, bij een collega een dergelijke gedachte leven.

Als dat niet zo is, dan moet het aan mijn ogen liggen. Maar nu schiet mij te binnen hoe blij ik was als middelbare scholier met het slanke zwarte bureaulampje, met een peertje van slechts 25 watt, dat over mijn huiswerk scheen, en over al die boeken die ik las in plaats daarvan. Dat verschil is te groot om verklaard te worden met achteruitgang van het gezichtsvermogen. Het is dus waar, licht is verslavend, men wil steeds meer. Het is al een gegeven dat de welvaart in warme landen wordt gerelateerd aan de beschikbaarheid van airconditioning, maar zo is het ook met de beschikbare hoeveelheid licht.

Maar nu de meetbaarheid. De bestgeslaagde poging om de kosten van licht voor eeuwig te reduceren heeft de vorm van een tl-buis. Geboren in een tijd dat de honger naar meer licht alleen opgelost kon worden tegen lage kosten, zeg maar, kwantiteit ging vóór kwaliteit. Dat is nu met die halogeenlampjes wel anders. Die honger naar licht is daarmee in cijfers uit te drukken. Over uw hoofd roep ik naar de statisticus dat hij zijn kans moet grijpen. Gedragswetenschappen schieten dikwijls tekort als het om naakte cijfers gaat, maar de meetbare mate van het gebruikte licht biedt hier soelaas: aantal verkochte lampen x lichtopbrengst, afgezet op een tijdschaal. Dat is toch mooi meegenomen zo plompverloren in een wereld vol onbeschrijfelijke en onhaalbare idealen.

Ik bedoel maar, u moet de hoop niet opgeven. Nooit, want ooit zien u en ik het licht.

BACK