In het Licht van het Weten |
Sinds niet zo lang verbaas ik mij erover dat ik tijdens de uren gedurende welke mijn dochter en ik gezamenlijke actie ondernemen, van overgeschoten stukjes karton poppen-meubelen maak. De maatvoering ligt vast: er moet een barbiepop op kunnen plaatsnemen. |
Voorzover ik me iets kan herinneren van mijn jeugd, in aanmerking genomen dat de menselijke geest een zelfstandig werkend mechanisme is, dat wel wordt gevoed door externe gebeurtenissen, maar in de rubricering en verwerking daarvan zijn eigen gang gaat, meen ik me nog voor de geest te kunnen halen dat, als een volwassene aan mij vroeg hoe ik iets zomaar wist, ik het liefste had gezegd dat ik er zelf op was gekomen. Dat werkt nog steeds zo, want vraag ik aan mijn dochter waar ze iets vandaan heeft, dat mij verbaast, dan zegt ze ook bij voorkeur: Nou, gewoon. Maar toen ik haar samen met een vriendinnetje kritisch kijkend naar villa Achterwerk -of nee, laat ik eerlijk zijn, ìk keek kritisch- ritmisch de regel Hebban Olla Vogela hoorde zingen, begreep zelfs mijn ouderinstinct dat die sluimerende hoop op buitensporige intelligentie even overruled was. Zeven jaar, goed, bijna acht, en de eerste geschreven Middelnederlandse tekst zingen als was het een bedenksel van Britney Spears? Is dit een wanhoopsdaad van het gemaltraiteerde onderwijs om zich te onttrekken aan de cito-standaardisatie? Of een geïnspireerde leerkracht, die zijn pupillen een rugzakje met iets extra's meegeeft, dat op onverwachte momenten de doorslag kan geven in de ratrace van de gelijke kansen? Of simpelweg een gelouterde opvoeder, die weet dat zijn rellerige leerlingen als zij de kans krijgen Fuck you baby zingen, dus mochten ouders, die hun jeugd vergeten zijn, aan het reclameren slaan, dan heeft ie nog wat wisselgeld. Het bleek afkomstig te zijn van Thijs, haar immer enthousiasmerende muziekonderwijzer. Naschrift I Twee dagen later schoot het door me heen. Voor het geval u mocht denken dat ik laatstgenoemde drie Engelse woorden Fuck you baby associeer met die eerste overgebleven geschreven regel Hebban Olla Vogela, wijs ik u erop dat de werkelijkheid de grenzen van de fictie regelmatig overschrijdt, en dat ook ik dat steeds onderschat. Het is bovendien niet verboden te vermoeden dat als het schrift nog zo weinig is ingeburgerd, dat het dan niet waarschijnlijk is dat het gemiddelde gehalte van de gemiddelde teruggevonden zin ver uitstijgt boven het niveau dat ik zojuist argeloos suggereerde. Nee, hier kom ik onmiddellijk op terug. Dit is een denkfout. Wie toen kon schrijven kon niet anders zijn dan een bovengemiddeld ontwikkelde geest, die wel wat anders aan zijn hoofd had. Of nee, ook hier kom ik onmiddellijk op terug. Dan zou namelijk eerst de vraag beantwoord moeten worden waaruit geschreven schuttingtaal voorkomt: uit verzet tegen al dat serieuze gedoe, als aanloop naar hogere gedachten, uit een behoefte aan afwisseling of uit onvermogen. Ik voel mij al niet meer schuldig, zonder gedegen wetenschappelijk onderzoek kunt en moogt u deze associatie niet op mijn conto schrijven. Naschrift II Nog weer twee dagen later zie ik in het NRC (13-3-2002) een stripcartoon, hetende Fokke ende Sukke. Daarin zweeft de tekst Hebban Olla Vogala, maar ook het woord geil. Hoe graag ik ook denk dat men zich naar mijn woorden richt, het lijkt me toch wel erg onwaarschijnlijk dat creatievelingen binnen twee dagen van mijn diagonale gedachten kennis hebben genomen, dus krijgt die meneer die zo'n indruk op mij maakte in "Een Schitterend Ongeluk"*), met zijn door continenten gescheiden maar niettemin gelijkgestemde mezen, steeds meer gelijk in zijn poging om een fluïdaal overdrachtsmechanisme daarvoor verantwoordelijk te stellen. Wat zou ik graag bijdragen aan dit soort inzichten, maar hoe kom je daar achter? Of zouden die ouders gewoon in deze buurt wonen, en hun kinderen op dezelfde school zitten? *) Een door Wim Kayzer in 1993 bij de VPRO gepresenteerde serie van tv-programma's, waarin een groepje wetenschappers van diverse disciplines over hun inzichten mijmerden, en in de laatste uitzending ook discussiëerden, aangaande onverklaarbare verschijnselen. De Brit Rupert Sheldrake heeft het onder meer over morfogenetische velden en morfische resonantie, waarmee hij doelt op het verschijnsel dat wezens, hoewel op grote afstand van elkaar en niet op een waarneembare manier met elkaar in verbinding staand, hetzelfde veranderende gedrag vertonen. Deze gesprekken en impressies zijn ook in boekvorm uitgegeven, met eveneens als titel "Een Schitterend Ongeluk" (1993, uitgeverij Contact). |