Stootlot |
In het museum van het twintigste-eeuwse galeriewezen, dat tot nog toe uitsluitend uit een magazijn bestaat, is men zich nog niet bewust van de bijzonderheid van dit achteloos neergesmeten naambord, dat nota bene is geschilderd door Theo Voorzaat. |
Het geeft me nog steeds een warm gevoel als bezoekers spreken van "stoot je
hoofd niet". Wie de galerie al meer dan vijftien jaar volgt weet dat deze
zinsnede het tweede deel was van de naam van de galerie, die voluit luidde
"Lieve Hemel, stoot je hoofd niet". Al was het op de Vijzelgracht voor
langere mensen heel goed mogelijk het hoofd zeer pijnlijk te stoten, op het
allereerste adres in de Sint Jorisstraat was het plafond zo laag dat men er
niet eens rechtop kon staan. Precies dertig jaar geleden -april 1971- kwam
er, met de verhuizing naar de Vijzelgracht, een eind aan die marteling. Ooit
las ik in Adfomatie, een vakblad voor reclame, over de droom van
copywriters, die hun bestaan pas als gerechtvaardigd beschouwen als een
zinsnede van hun hand de status van gevleugeld gezegde verwerft. Kunt u zich
voorstellen dat ik als volslagen leek met het nodige ontzag opkijk naar mijn
eigen verdienste in dit opzicht, en dat nog wel in een branche waarvan de
omvang minimaal is en de functionaliteit van de communicatiewegen niet
opziendbarend. Kortom, het heeft me altijd verbaasd hoe makkelijk vooral het
tweede deel van de naam werd en wordt onthouden.
Het was middernacht toen ik aan mijn avondeten toekwam. Een belangrijk deel van de avond had ik doorgebracht in wat ik tegenwoordig het vooronder noem. Dat is de ruimte, die zich bevindt onder de verdieping die ik vijf jaar geleden in de casco winkelruimte heb laten aanbrengen. Het ontwerpen was een lijdensweg, in zoverre dat de totale hoogte van de kale ruimte uitmondde in het volgende dilemma: welke hoogte eist het kantoor, willen althans de prijzen enige ruimte voor ontwikkeling krijgen, en hoe laag mag het in de eronder gesitueerde opslag-, werk-, en fotostudioruimte zijn, opdat het er nog uit te houden is onder minder ontspannen omstandigheden? Niet niet belemmerd door enige CAO won de hoogte in het kantoor. Helaas, hoe effectiever de acties in dat kantoor zijn, hoe langer ik mij moet ophouden in de krochten van mijn paradijs. Er is geen ontkomen aan, ik weet dat de hele wereld denkt dat dat hoofd stoten nu wel echt helemaal definief tot het verleden behoort, maar niets is minder waar. Het plafond in het vooronder is lager dan het laagste punt van de vorige vestiging aan de Vijzelgracht, zelfs lager dan het piepkleine onderstukje waar ik in 1968 ben begonnen, maar niemand weet ervan. Kortom, achter de schermen stoot ik mijn hoofd als nooit tevoren. Als althans mijn behoedzame, sterk aan thai chi denkende bewegingen, die ik moet maken om allerhande zaken, als lampstatieven, camerapoten, met knijpers en nietjes vastgehechte lakens, en natuurlijk het plateau met het te fotograferen object, en voorts de immense stapels drukwerk, verpakkingswaren, archiefdozen, gereedschap en zo meer, hun doel voorbijschieten. De bloeddorstigen onder u mag ik een detail niet onthouden. Mijn prachtige en degelijk gelegde eikenhouten vloer ligt op een minstens even degelijke ondervloer, die machinaal is vastgeniet. Die nieten zijn te lang en steken door het plafond van de bukruimte heen. Handige mensen stellen dan voor om die krom te slaan, maar mijn grondige natuur bedenkt dan dat daarmee de ondervloer wellicht een fractie van de bovenvloer loskomt. Met het oog op de garantievoorwaarden lijkt het mij verstandiger mij niet over te leveren aan de dreigend geformuleerde uitsluitingsgronden. Het is dus zaak te voorkomen dat ik op een onbewaakt moment word gescalpeerd. Als argument in de rechtszaal zal dat het best aardig doen, maar winnen tot elke prijs als principe, nee, die tijd is voorbij. Of zou dit de tol van het stootnoodlot zijn? |