Met Dank aan Jeroen |
|
Tot mijn verrassing nodigde Museum Slager mij uit een tentoonstelling samen te stellen uit de collectie van de galerie. U moet weten, in 1967 maakte de grote tentoonstelling van Jheronimus, toen nog Jeroen, grote indruk op mij, die nog steeds nagalmt. Tot verrassing van het Museum, dat de tentoonstelling ziet als een raakpunt aan het oeuvre van Bosch, bleek ik in 's-Hertogenbosch geboren en getogen te zijn, en bovendien Jheronimus (toen nog Jeroen) als een van de sleutelfiguren aangaande mijn beleid te beschouwen, welke coïncidentie mij ook verraste. Hoe veel er ook onuitlegbaar is aan kunst, benoemen gaat een stuk makkelijker en brengt de toehoorder toch dichter bij het geheim van het leven als je het kunt koppelen aan zoiets als een eerbetoon aan Jheronymus Bosch. Naast de niet aflatende impact van zijn werk op mijn selectiebeleid is er ook een ander bijzonder aspect dat de geselecteerde kunstwerken met elkaar gemeen hebben: dat zij allemaal op de een of andere manier de resultante zijn van mijn niet aflatende speurtocht naar adembenemende schoonheid. Het besef van schoonheid is universeel, zoals ook de behoefte eraan bij elk mens op de een of andere manier aanwezig is. Schoonheid is leidend in alle vormen van kunst, ongeacht de allerindividueelste subjectiviteit, voor kunstenaar zowel als burger. Het is een betoverende ervaring om die schijnbare paradox tussen individualiteit en universaliteit tot zich te laten doordringen. Daaraan gepaard gaat het inzicht op persoonlijk niveau, dat anderen weliswaar het besef van adembenemende schoonheid kennen, maar koppelen aan totaal iets anders, en die andermans adoratie van geen kant begrijpen. Let wel, achter de terloopse rechtvaardiging "smaken verschillen" schuilt een van de belangrijkste rechtvaardigingen kunst te beschouwen als vreedzaam bindmiddel in een wereld als ijsschotsen zo ordelijk. Of nog sterker uitgedrukt: een absolute voorwaarde voor een vreedzame maatschappij is het in totale vrijheid kunnen beleven van adembenemende schoonheid. Wat met deze tentoonstelling ook zichtbaar wordt is de doorlopende lijn, die door eeuwen, stijlen, technieken en ideologieën heen meandert, en die, in termen van adembenemende schoonheid, in menig opzicht niet accordeert met huidige kunstzinnige idealen, die zich het primaat daarvoor lijken toe te eigenen. Dat is jammer, en niet nodig. Immers, met die bovengenoemde betoverende paradox liggen toch alle wegen open? Koen Nieuwendijk |