Het Lot van het Dier |
Toen ik onlangs op het punt stond om mijn biefstuk om en om te braden, viel er een mug in het hete vet. Door mijn toedoen, dat wel. Er klonk een snelle sis, en terwijl hij even bruiste als een kroket, zette hij een beetje op, zoals een oliebol met oudejaar. Waarschijnlijk was hij nu ook knapperig. Als u eens wist wat er door mij heenging. Nou moet u niet meteen een olifant in die pan zien, zo machtig ben ik nou ook weer niet. Maar met alle kennis van wat levend in de kookpot gaat of in uw mond, of wat bij bewustzijn wordt afgehakt -of zijn we na de schok van het bewustzijnsbesef van de vissen nog even niet toe aan de vrije wil van de kikkerbil- of volgepropt, of eenvoudiger aan hun eind geholpen dieren, de laatste tijd zelfs zonder dat zij ons bord bereiken, profileert zich onherroepelijk de nooddruft van de individuele afschuw. Ik laat mij dan ook wat graag afleiden door de dramatiek van het grote, in de zin van fysiek omvangrijk, lijden -een platgespoten olifant wint in dit verband moeiteloos van een in het verkeer geplette tortelduif- en er is ook nog zoiets als een schattigheidsgraad, die onvermoede sentimenten los kan weken, waardoor u in gans het beschaafde westen geen hond of poes op het menu zult aantreffen. Al dient het uitdelen van gebakken maden in het kader van verantwoord onderwijs -waar las ik dat toch laatst- als storende factor niet over het hoofd te worden gezien. Er zijn dus grenzen. Dus viste ik de mug meedogenloos op en wierp in plaats daarvan de biefstuk in de pan. |