Het Lot van het Dier II |
Het gebeurde me bijna weer, maar nu lag het anders. Het was warm, ik roerbakte min of meer wat raak, terwijl een grote langpootmug mij doelloos langs de behaarde benen streek. Of het paniek was of iets anders, dat maakt al niet meer uit, maar zij geraakte boven de pan en werd naar mijn stellige overtuiging bedolven onder een juist gekeerde schep van het smakelijke mengsel. Natuurlijk, de twijfel sloeg wel degelijk toe. Moest ik al dat heerlijks zo maar weggooien omdat het nu met een uit de kluiten gewassen mug was vermengd? Pas achteraf bedacht ik het argument van de kostelijke lecitine in haar poten -zou het echt een vrouwtje zijn?- en voorts de rijke eiwitten in de rest, want op dat moment vond ik dat ik me moest vermannen en de gedachte uit moest bannen aan die roergebakken mug, al draaide ik voor de zekerheid het vuur wat hoger, want is ooit afdoend bewezen dat muggen niet aan mond- en klauwzeer kunnen lijden? Terwijl wel degelijk vasstaat dat het merendeel der kleine organismen het op de mensheid heeft gemunt. Maar gelukkig zag ik haar een paar minuten later weer passeren, onvermoeibaar doelloos, voorzover ik weet. |