BACK

Weekly Residuum 35 - februari 2001 B
© foto en tekst Koen Nieuwendijk


  Rijk(s)elijk Laat




Na lang wikken en wegen heeft Parkeerbeheer besloten om het parkeren attractiever te maken. Men realiseerde zich dat het een kleine moeite zou kosten om in de betaalpalen een gokautomaat in te bouwen. En die te verpachten. En de beheerders een percentage toe te staan. Meteen een manier om fraude te legaliseren. Ziet u het al voor u: een parkeerticket kopen? Hier meneer, deze doet het, kans op inleg retour, te winnen een droomreis naar een eiland waar u als enige in een auto mag rondrijden, of als troostprijs een toegangskaartje voor Het Nieuwe Rijksmuseum, en airmiles op de koop toe. Parkeer u rijk!

      Het kostte me moeite het mezelf toe te geven, maar ik werd toch een beetje zenuwachtig, in de loop van die dinsdagmiddag. Debatten zijn altijd lastige zaken, als je eraan wilt deelnemen. Ik maak altijd de fout dat ik van mijzelf verwacht dat ik zinnige dingen op het juiste moment zeg, en dat leidt er meestal toe dat ik niets zeg. Want als ik iets zeg moet het waar zijn, moet het de toehoorders verpletteren. Dus onderwerp ik alle gedachten, die dienaangaande de revue passeren, aan een streng onderzoek, dat er vrijwel altijd toe leidt dat ik niets zeg. Ik laat even in het midden of dat wat ik wèl ooit zei voldeed aan de zojuist geformuleerde specificaties, maar je hebt natuurlijk kans dat de nawerking alle verwachtingen overtreft. Ik zie het graag positief. En mede om die reden had ik besloten om de "Berichten aan Debatmeester" te copieëren op wat bijeengeniete velletjes, slim vormgegeven op binnenzakbreedte, en onopvallend naar binnen te smokkelen. Maar gelukkig wist ik mijn impulsen te onderdrukken, want ik onderwierp die velletjes tijdig aan de verplettertoets, en opeens wist ik zeker dat ik het Rijksmuseum niet zou dienen door die folders nu genereus rond te gaan strooien. Dit gevoegd bij het feit dat ik dan ook nog in principe zo braaf ben mij te houden aan directieven van Debatmeesters, waarvan dit exemplaar onder meer vermaande dat we werden geacht niet te zeggen wat een voorganger al had gezegd. Om eerlijk te zijn, daar heb ik achteraf zo mijn twijfels over, want de frequentie, waarmee een specifieke opvatting in een debat opduikt, is wel degelijk bepalend voor een totaalindruk.

Gelukkig hielden mijn mede-debaters zich niet echt aan deze richtlijn en kwam herhaaldelijk de behoefte aan uitleg bij wat het museum toont ter sprake, de behoefte aan het plaatsen in een context van de schilderijen. Toen heb ik nog op het punt gestaan, na het passeren van wat varianten, om te roepen dat ik, eenmaal voor een mooi schilderij staande, mijzelf juist dwong te vergeten wat het betekende, want als ik eenmaal geboeid ben, dan is het van mij, mijn verhaal. Maar ja, omdat het omgekeerde veel makkelijker is uit te leggen, moet je toch knarsetandend toestaan dat de educatieve swing zich in je brein nestelt als de stem van de gids in een rondvaartboot. Het is dus uit overwegingen van pure vreedzaamheid dat ik doorgaans mijn mond houd.

De Vier Thema's van het officieële Rijksmuseum-debat:
1. Wat is een Nationaal Museum? En voor wie is het bedoeld?
2. Is het Rijksmuseum een openbare ruimte? Is het een tempel of een marktplaats? Wat betekent dat voor het gebouw?
3. Is het Rijksmuseum een museum voor geschiedenis van kunst of voor geschiedenis èn kunst?
4. Wat ontbreekt er nu in het museum en wat zou er gemist kunnen worden?


Wat dieper nadenkend moet ik toegeven dat het nog weer wat anders ligt. Had ik dat maar die avond bedacht, maar zo gaat dat met die dingen. Als we de vier stellingen in ogenschouw nemen, waarover gedebatteerd diende te worden, en die ons eenvoudige toegelatenen niet van tevoren deelachtig gemaakt werden, in tegenstelling tot -was althans mijn indruk- sommige genodigden, die een voorbereide indruk maakten, dan valt op dat die hoofdzakelijk over de collectie gingen en wat je ermee hoorde te doen. Voor de zekerheid werp ik u voor dat daar een goed argument voor bestaat, want zoiets laag bij de gronds als behuizing hoort toch volledig ondergeschikt te zijn aan wat er behuisd moet worden.

Des te makkelijker kan ik nu poneren dat het mij steeds waarschijnlijker voorkomt dat dit debat iets moet versluieren, hoewel de gemiddelde burger, die vindt dat hij er onderdoor moet kunnen blijven fietsen, hoogstens per referendum over specifieke vraagstukken geraadpleegd zou kunnen worden -een diezelfde burger niet gegund maar wel urgent gereedschap, gezien het hoge de-wens-is-de-vader-van-de-gedachte-gehalte van politieke programma's- weinig heeft in te brengen, dus je gaat je simultaan afvragen waarom er eigenlijk nog iets verhuld moet worden. Neemt u de Mondriaan-als-cadeau-aan-het-Nederlandse-volk even in gedachten. Achteraf kan iedereen er wel tegen zijn, net als ikzelf, maar het is zeer de vraag of een uitgebreide en openbare volksraadpleging zou hebben geleid tot het besluit de Mondriaan niet aan het Nederlandse volk te schenken, want alle acties kunnen het tegendeel van hun beoogde effect veroorzaken, dus is de optie van afwachtende verdraagzaamheid zo gek nog niet. Hetgeen dus leidt tot de conclusie dat men dusdanig snode plannen heeft met het gebouw, dat men zich niet kan voorstellen dat de gewenste uitkomst niet zonder manipuleren bereikt kan worden.

Maar goed, waarom zo negatief, zelfs als iemand iets te verhullen heeft, dan moet je het toch als moedig beoordelen dat die het risico van de openbare confrontatie aangaat. En dus stond ik ook open voor de suggesties van een van de laatste sprekers, die opriep toch vooral vertrouwen te hebben in de intuïtieve ingevingen van de architekten, en als je dat deed, dan kwam alles goed. Ik was al hoog en breed thuis toen ik besefte welke schakel in die aardige oproep ontbrak. Ik kan me namelijk niet aan de indruk ontrekken dat veel architectonische misbakels pas als zodanig herkend worden als ze er al staan. Ik ken geen actiegroep die in die fase de strijd voortzet, met andere woorden, hoe lelijk iets ook is, als het gebouw er eenmaal staat, heb je buitengewoon weinig middelen tot je beschikking om daar nog iets aan te veranderen. Kortom, met mijn allervriendelijkste glimlach op het gelaat zou ik willen voorstellen dat een uitgewerkt en in maquettes zichtbaar gemaakt plan, dat dreigt definitief te worden, alsnog onderwerp van openbaar debat wordt, met verplicht fatale consequenties als blijkt dat het in meerderheid wordt verworpen. De vraag of die meerderheid representatief is voor het Nederlandse volk, mag niet worden gesteld, want de weg naar een oplossing daarvan is voor ons afgesneden. Dus behoudens het inzetten van een grondwetswijziging ten faveure van referenda zou ik geen middel weten dat de legimiteit van dat oordeel zou kunnen onderuithalen. Ik maak me sterk dat je vanuit deze invalshoek zelfs de nieuwbouw op de Museumwei weer weg kunt krijgen, maar rekent u mij daar niet op af.


Nabeschouwing.


Het is bon ton in ons Beschaafde Westen om oude gebouwen eigentijds te maken (dus eigenlijk opgeknapte ruïnes te ruïneren), terwijl ze in het Onderontwikkelde Elders tot ons ongenoegen nog amper oog hebben voor hun erfgoed.
Het geeft daarom hoop te weten dat op pagina 55 van het boekje met honderd stellingen over het Nieuwe Rijksmuseum ook de visie van Theo Voorzaat is afgedrukt:
"Verdedigen zal hij zijn standpunt niet, maar uit reflectieve overwegingen en ter relativering van onverenigbare standpunten moet men openstaan voor de visie van de schilder Theo Voorzaat, die vindt dat oude gebouwen op een natuurlijke wijze dienen af te takelen en dat in dit proces niet mag worden ingegrepen."


Detail uit het schilderij "Ontroerend Goed" (1999) van Theo Voorzaat


BACK