Olie en Azijn |
Mijn vaderschap moet op de testbank. Ik leef beslist meer ontspannen als ik niet van iedere handeling de pedagogische reikwijdte taxeer, maar hoe kan ik dan met goed fatsoen het gemiddelde gezelschapsspel spelen? Ik neem voor lief dat er gewonnen kan worden, ik ben ook vertrouwd met de brute methoden die sprookjes hun glans geven, omdat het verhaal doorgaans ook een moraal heeft, maar als ik mijn vrije zondag met mijn dochter speel, loop ik vast. Het kaartspel in kwestie heet liegen. De vaart zit erin, wij zwijgen, de kaarten ritselen. We moeten er nog inkomen en zoeken ieder onze methodiek. Zij rangschikt en werpt weloverwogen, ik daarentegen denk aan het onontkoombare lot van het statistisch gemiddelde en doe daarom niets dan willekeurig opgooien. Tot één van ons snerpend roept "jij liegt". Terwijl ik me al werpend concentreer op de vraag na hoeveel vlot opgeworpen kaarten zij argwanend wordt, pakt zij het anders aan. Iedere keer dat het mij toegeroepen "jij liegt" niet waar blijkt te zijn, keert zij de haar als straf toegeschoven stapel kaarten om en gaat analyseren wanneer ik precies wèl en wanneer ik niet had gelogen bij het opwerpen. Wat ik ook doe, het werkt. Dit stukje legt vreselijke consequenties bloot. De eerste -u welbekend- is dat de speelgoedindustrie, ondanks het huiskamerformaat van zijn producten, grenzeloos veel gradaties van nauw verholen maatschappelijke ontaarding kent, van het onschuldige kapitalisme dat in Monopoly ligt besloten tot aan de nog maar net virtuele massavernietiging van vele computerspelen. Niet bij plaspoppen natuurlijk, al zou geen baby de martelingen van de peuters overleven, maar zoiets heet nou eenmaal leerproces. De tweede is dat ik daar met een glimlach op het gelaat aan meewerk, en haar tot overmaat van ramp als trotse vader zelfs feliciteer met haar effectieve gedrag. U zou natuurlijk kunnen stellen dat zij mijn leugens ontmaskert, maar dat is alleen maar de fase die aan de verzelfstandiging vooraf gaat, want ik zit het tenslotte uit alle macht voor te doen. Ik sluit een compromis met mijzelf. Wie het slechte niet kent, doet het goede niet omdat het goed is, maar uit gewoonte. Hoe dat dan zit met die normen en waarden, daar mag ik best een tijdje over nadenken. Ik roep "jij liegt", maar ik heb het mis, en mijn dochter grijnst mij vol leedvermaak toe. |