Redt de Schoonheid |
Als denken dodelijk was, was de wereld uitgestorven. Maar soms bedoel ik met denken iets van een graadje hoger, waarvan de uitkomst zowel onzeker als in niemands voordeel is, dus substantieel, vindt u niet? Goed, het is 14 februari en ik lees twee meningen over de winnende foto van World Press Photo en raak op slag verstrikt in een moreel dilemma. Een der burgerschrijvers riep namelijk dat met de winnende foto voor de zoveelste keer het leed veresthetiseerd werd. En dat moest maar eens afgelopen zijn. Volgzaam als ik ben dacht automatisch, ja natuurlijk, maar toen herinnerde ik mij mijn eigen eerste reactie toen ik de foto zag. De tranen schoten mij in de ogen, ik draaide de krant om, ik zocht naar zelfvertrouwen. Goed, wie ben ik dat ik dat als norm mag stellen, dus waarom zou ik gelijk hebben? En bovendien ging ik pas in derde instantie nadenken, dus misschien heeft die dame wel gelijk en moeten winnende foto's niet mooi zijn of speciaal goed. Lelijkheid als graadmeter van kwaliteit, zonder dat het leed wordt uitgebuit, kan het idealer? Of moeten het dan lelijke foto's van ordinair geluk worden, want ook bij lelijke foto's van schrijnend leed gaat bekroning hand in hand met uitbuiting. In mijn geestesooghoek zie ik de fotografen dubbend in hun zoeker duiken, de nieuwe opdracht ter harte nemend. Dat wordt lastig. Beelduitsnede, scherpte-diepte, contrastwerking en impact, het zijn voortaan amateurzaken. Het moet lelijk, en er mag niets worden uitgebuit. Geen boodschap dus, geen betrokkenheid, geen vakmanschap, geen dure lenzen. Echt bezwaarlijk is dat niet, normen zijn uitwisselbaar, het is de beleving waar het om draait. Al is het niet te voorkomen dat de juiste lelijkheid na enig wennen geweldige gevoelens van welbehagen oproept, en dan zijn we weer terug bij af. Zullen we dat dan maar meteen bedenken? |