Mijn jongste dochter hield mij een doosje voor waarin haar melktanden, en ik moest denken aan een viaduct, op een kruispunt zonder woonhuizen. Toen zij nog leefde fietste ik er met mijn oudste dochter achterop op weg naar school, en precies op die plek verloor zij haar eerste melktand. Het wegdek bestond uit een soort asfalt met veel kiezelsteentjes, in feite twintigduizend melktanden per vierkante meter. Ik heb staan turen, maar het was onbegonnen en levengevaarlijk werk met al dat voortrazende verkeer, en een bocht bovendien.
En altijd, als ik treur, voel ik de vingers van het zelfbeklag, van het schuldgevoel, onderzoekend in mijn brein: had ik iets, hoe futiel ook, misschien verkeerd gedaan. Ik zou niet weten welk pleit er nog te winnen valt, maar soms lijkt het of het geweten wil betalen voor nog meer verdriet.
|