Redt Mij II |
Op 2 december jongstleden is de galerie geluidloos het eenenveertigste jaar van zijn bestaan is binnengeslopen. Ja ja, die viering komt er wel, als het uitkomt. Vieringen moeten geen dwangneurose worden. Het vijfentwintigjarig bestaan van de galerie werd na zeventwintig jaar, zes maanden en tien dagen met overdonderend succes gevierd. Dat uitstel houdt mij evenwel niet af van mijmeringen over het verleden. Zo passeert in gedachten ook het vertrek van de Vijzelgracht, waartoe ik besloot na een oppervlakkig onderzoek naar de plannen van de Noordzuidlijn, zowel in technisch opzicht als in termen van schadevergoedingsbeleid. Ik betreur het diep dat ik gelijk heb gekregen, maar wat mij ook bezighoudt is de cesuur die de verhuizing naar de Spiegelstraat heeft teweeggebracht. Mijn geheugen doet net of er tussen de jaren voor 1996 en die daarna een gracht van veertig meter diep gaapt, waardoor ik veel gewaardeerde klanten uit de eerste periode moeizaam of niet uit mijn geheugen kan opdiepen. Ik vraag me ook af dat te maken heeft met de moeite die ik heb om gezichten te onthouden. In het NRC-Handelsblad heb ik laatst gelezen dat dat een kwestie is van aanleg, vergelijkbaar met muzikaliteit. Tijdens de PAN beurs hebben twee mensen mij ernstig kwalijk genomen dat ik hen niet herkende. Een loyalere klant, waarvan ik de naam al zeker dertig jaar ken, maar aan wie ik nog steeds vraag of zij zich bekend wil maken, vertelde mij dat zij gebukt ging onder het omgekeerde. Zij onthield alle gezichten, en ook dat was geen lolletje. En ten slotte kan ook het herkennen niet op prijs worden gesteld, zoals mijn buurvrouw van de chocolaatjes overkwam toen zij nog operatiezuster was. De persoon die zij herkende kon haar totaal niet thuisbrengen, wat uiteindelijk niet zo vreemd was gezien de staat van bewustzijn van die persoon tijdens de kennismaking op de operatietafel. U kunt natuurlijk ook stellen dat ik probeer te verhullen dat ik met deze handicap ongeschikt ben voor het beroep van galeriehouder... |