Dames en Heren, beste Theo, |
Theo Voorzaat - 'Daar Gaat de Koffie' 2016 olieverf/paneel, 13,2 x 9 cm (detail) |
Welkom op de opening van - als ik het goed heb geteld - de twintigste solotentoonstelling van Theo Voorzaat. Theo, welkom op deze door jou hoogstpersoonlijk veroorzaakte mijlpaal. Deze schilderijen triggeren me al decennia. Je zou zeggen, alles wat erop staat is herkenbaar, er is een direct verhaal uit af te leiden, maar dat neemt niet het gevoel weg dat het verhaal omvangrijker is dan in woorden gevat kan worden. En dat kan ik weer uit het ongerijmde bewijzen, want laten we eerlijk zijn, er is nog niemand in geslaagd het waarom van het menselijk bestaan uit te leggen. Een getalenteerd schilder ontkomt er niet aan ook dit aspect in zijn schilderijen mee te nemen. Waardoor uiteindelijk niet zozeer de uitleg, maar wel het zichtbare aspect van dit fenomeen voor ons, de nietige toeschouwer, waarneembaar wordt. Maar in de dagelijkse gang van zaken gaat dat wat grilliger. Zo zat ik zat gisteren bij de kapper en met de ruïnes van Theo in mijn hoofd bedacht ik dat ze voor galeriehouders als een soort monumentenzorg fungeert. U vraagt zich af wat ik doe bij de kapper, met allang niet meer de lange haren die ik veertig jaar geleden tijdens de eerste tentoonstelling van Theo had - toen nog in de kelders van de Vijzelgracht? Dat zal ik u vertellen. Ik vermoed dat haren met bewustzijnsniveau hebben te maken. Er zijn meer zaken die dat doen, maar van haren verwacht je dat niet. Daar kwam ik op - via associatieve weg - nadat ik het eerder had over bakstenen, waarin zich bacteriën vestigen. Maar ook omdat er een schilderijtje in deze collectie is, dat zich ogenschijnlijk minder makkelijk laat duiden. Dat heet "Daar Gaat de Koffie". Maar luistert u, dat valt mee. Een beetje baksteen zuigt met gemak een kopje koffie op. Niet dat ik denk dat Voorzaat daarbij stilstond toen hij dit schilderijtje schilderde, maar door die haren bleef dat popje voor mijn geestesoog hangen. De haren zijn namelijk geknoopt, of gehaakt, of gepunnikt, misschien kan een van de dames hier mij wijzer maken. Die haren geven het popje een eeuwigheidswaarde, vanwege de onherroepelijke associatie met hoe het met haren gaat op het menselijke hoofd. Kijk slechts naar mij. De meeste van mijn haren hebben de halve eeuw niet gehaald. Het popje heeft daar geen last van, dat substituut gaat makkelijk een paar honderd jaar mee, mits de motten afstand houden. Maar ik dwaal af. Bedoeld of onbedoeld raakt Voorzaat in dit schilderijtje de kern van zijn werk. De boodschap van Voorzaat komt ooit terecht bij onze nazaten. Maar toch anders dan u wellicht denkt. Namelijk niet dat zij moeten treuren om wat verloren gaat. Hoewel, Voorzaat zelf moppert dat alles verdwijnt wat hij mooi vindt. Daarmee bedoelt hij dat hij grote schoonheid ziet in het proces van verval. Verval staat immers ook niet stil? Zeg groeien, bloeien, vergaan, en iedereen begrijpt dat alles tijdelijk is. En daar is zijn onderliggende boodschap: geniet van wat er is, zolang het duurt. Het tijdelijke houdt het spannend, de herinnering houdt je in leven, want die voedt de hoop. Wat dat te maken heeft met dit schilderijtje, als we toch al weten dat het de mens is die de meeste ellende veroorzaakt? Ook op de grond belandt ruikt verse koffie heerlijk. Waardoor het volgende kopje alsnog dubbel lekker smaakt. Mits u kunt grijnzen om uw eigen - zeg maar fundamentele menselijke, en dus ook de mijne - onbeholpenheid. De koffie in de baksteen houdt zich koest. De baksteen verlaat zijn voegen, verpulvert uiteindelijk en geeft zo de koffie weer terug aan Moeder Aarde. Als proces van grote schoonheid, maar wat minstens even belangrijk is, is de kode die in deze metafoor schuil gaat. Te ontraadselen voor wie openstaat voor het verleden, bereid is te leren van de goede en de slechte dingen; veranderingen aandurft, het nieuwe niet schuwt. Dus nee, tegen vernieuwen heb ik niets. Maar vernieuwen leidt tot niets als het oude wordt genegeerd. Het werk van Theo Voorzaat vormt in dit opzicht een noodzakelijk tegenwicht tegen menselijke zelfoverschatting. Of althans, laten we net zo bescheiden blijven als Theo, dus doen we in grote getale wat we niet laten kunnen, met de beste bedoelingen. In het besef dat sommigen, waaronder Theo Voorzaat, het talent hebben ons al doende een stukje relatieve eeuwigheid te schenken. Met deze impliciet aan Theo Voorzaat gerichte woorden van dank keer ik terug naar de tijdelijkheid van deze opening en verklaar de tentoonstelling voor geopend. Koen Nieuwendijk |