Beste Theo, |
Het komt nog al eens voor dat mensen vragen hoe oud je bent. Gewoonlijk moet ik dan aan het rekenen slaan. Toen jij in 1972 de galerie op de Vijzelgracht binnenstapte, was ik een vroege dertiger. Het jaartal 2002 geeft aan dat we dertig jaar verder zijn, dus als jij in 1972 33 was, dan moet je nu 63 zijn. Hetgeen onomstotelijk bewijst dat we dertig jaar samenwerken. Hoewel het op de een of andere manier lijkt of er intussen niets is veranderd, is dat toch een heugelijk feit. Ik spreek gaarne de hoop uit, Theo, dat we deze cijfers zullen verdubbelen, en die al jaren opgaande lijn tot onze laatste snik mogen voortzetten. Maar Theo, het gaat natuurlijk om je schilderijen. Ik ben niet de juiste persoon om hier op dit moment een kunsthistorische verhandeling te gaan afsteken, maar toch is er een discrepantie die me maar niet wil loslaten. Jouw werk wordt gedragen door het onheil dat je medemens veroorzaakt. Dat is ruim voorhanden, in vele vormen van verleden tijd. Maar wat is het toch dat diezelfde medemens jouw werk doet bewonderen. Ik heb wel eens geschreven over licht en hoop, en geheim, over mededogen en verbazing. Nou ja, wat dat ook is, het geeft jou stof en thema, rode draad en schildersplezier. Vooral dat en verder vele ruineuze gebouwen wens ik je dan ook de komende jaren van harte toe. Nu ik hier toch sta, geachte aanwezigen, zou ik ook graag u iets willen zeggen. Menige trouwe bezoeker hier volgt de verrichtingen van Voorzaat al enkele decennia. Behalve het plezier dat u hier aan beleeft zou ik u ook nog iets anders willen aanreiken. U hebt vast wel gelezen over de in de loop der jaren veranderende inzichten over wie nou precies de schilderijen van Rembrandt heeft geschilderd, of wat Jeroen Bosch nou wel niet precies met zijn taferelen bedoelde. Er zijn er die denken dat ze het weten, maar waren ze er bij, dus wie gelooft hen? Maar nu is het anders. De wereld van Voorzaat is ook de uwe. U kunt nu al een brief schrijven aan de toekomstige comite's die gaan uitzoeken wat Theo Voorzaat bedoelde, en welk schilderij door hem is gemaakt, en welk aan zijn epigonen moet worden toegeschreven. Als het zover is heet uw document betrouwbare bron. Het is natuurlijk wel zaak dat deze bronnen de tand des tijds weerstaan. We leggen ze dus niet op een stapeltje op een zogenaamd veilige plaats, maar we kiezen voor verspreiding, zodat bij een calamiteit niet al het bewijsmateriaal verloren raakt. Hetgeen betekent dat ik u uitnodig duizend verhalen te schrijven, die ik in duizend betonnen tegels zal ingieten, die ik naar duizend verschillende vindplaatsen zal verzenden. Beste Theo, het enige dat ik vergeten ben te vragen is of jij het wel eens bent met die toekomstige ruchtbaarheid. Maar volgens mij vergeef je me dat wel. En daarom verklaar ik deze tentoonstelling graag voor geopend. |