Ensemble Incroyable |
De Tuba als tijdloos boegbeeld van mijn dromen, maar hoe lang zal mijn dochter nog onbekommerd krijsen? |
Wie heeft er geen dromen. Ik heb er veel. Zo weet ik zeker dat ik in staat
ben om muziek te maken, waarvoor men door de knieën gaat. Ik neurie
moeiteloos de hoofdthema's, in gedachten verlustig ik mij in de echo's zoals
die in grote opnameruimtes of houten kerken rondklinken, en bovenal huiver
ik van de stuwende ritmen. Ook weet ik al van sommige composities de
bezetting: twee schelle, maar zuivere kinderstemmen, twee tuba's, waarvan de
ene zuiver en gedisciplineerd zijn partij blaast, en de andere rauw,
onhandig, maar hard en primair, en tenslotte twee drummers, waarvan de ene
een strak staccato speelt, en de andere zich met bongo's en dergelijke
bezighoudt, er gecompliceerde andersmatige structuren doorheenweeft. En moet
er dan toch iets instrumentaals tussen, dan twee basfagotten en twee
altcello's, en een hoge dwarsfluit, maar dan wel een waar de lage tonen
volume hebben, en die moet bovendien zeer hees worden aangeblazen.
Vandaag heb ik de finishing touch ontdekt. Mijn dochter van zes wil graag gekieteld worden. Soms voldoet een gebaar om een mergdoorkruisend gekrijs te genereren. Als dames van deze leeftijd met zijn tweeën zijn, dan neemt het geluidsvolume kwadratair toe. Na twee keer kietelen is een gebaar, dat het voornemen uitdrukt, voldoende. Ik maakte dit gebaar, als ware ik een dirigent, eens drie maal achtereen voor een duo, en ik wist dat deze dwingende geluidsritmiek tot mijn tot nog toe onvoltooide compositie behoorde. Mocht u de draad kwijt zijn, ik bedoel dat het gekrijs dat kleine meisjes in situaties van gezamelijke pret kunnen produceren, en dat dan weer getemd in ritmische blokken, werkelijk elk voorstellingsvermogen te boven gaat. Normaal spreken u en ik dan kalmerende woorden, die doorgaans maar ten dele worden opgevolgd, maar deze keer deed ik dat niet, en stimuleerde ik de kleine heksen tot het uiterste te gaan. Professionals! Als u mij vraagt waar ik dat vandaan heb, zeg ik zoals alle kinderen "nou, gewoon". Ik wil wel het liefste zeggen dat ik dat geheel zelf heb verzonnen, maar dat is natuurlijk nogal tamelijk aan de betrekkelijke kant. Ik heb gedurende mijn schooljaren dikwijls in jazzbands gespeeld, en daarna nog dertig jaar bij vlagen intensief naar vele soorten muziek geluisterd. Daar moet iets van zijn blijven hangen, maar hoe draag je dat nou beknopt over. Dus vroeg ik gelukkig niet aan mijn dochter waar ze het vandaan had, toen zij mensen in haar naaste omgeving een test in algemene ontwikkeling afnam door de te vragen of zij wisten wat een Hope Sapiejem was. (Voor het geval uw oren niet aan kindertaal gewend zijn: dit is een verbastering van Homo Sapiens.) |