BACK

Weekly Residuum 193 - maart 2004 A
© foto en tekst Koen Nieuwendijk



Heerlijk, dat dat kan in Nederland, geweldig. Ik las vorig jaar in Het Parool dat kopers van appartementen ongewild -door een blunder- ook een stuk openbare Amsterdamse ruimte hadden verworven, in de vorm van een kade. Dat doet me aan Pimlico van Evelyn Waugh denken, maar ik snak eigenlijk naar meer. Het droomscenario is natuurlijk dat iemand, uiteraard tegen zijn zin, bij aankoop van een kavel met half Nederland wordt opgezadeld en dan vanuit zijn al langer broeiende burgerlijke ongenoegen gewoon even lekker nee wil zeggen, waarna de regering, gewend aan schuiven en onderhandelen, de fout begaat iets te bieden, waarna het principe zich definitief meester maakt van de ongelukkige bezitter.

Al wie nu met een toegeeflijke glimlach deze woorden tot zich neemt moet ik erop wijzen dat het een en ander, dat over het algemeen als openbaar wordt beschouwd en niet zelden onder de grond zit of daar maar ten dele bovenuit steekt, in de afgelopen decennia is verpatst aan derden, pardon, geprivatiseerd. Ik doel op telefoon- en kabelnetten, riolen, gas- en lichtleidingen, spoorlijnen, vult u maar aan. Een scherpzinnige toehoorder kan inbrengen dat er wel erg weinig grond is betrokken bij de overdracht van deze opsomming. Dat is waar, maar op de rest gebeurt niks, dus wie wil dat nog hebben? Dus luidt terzijde de onthutsende conclusie dat de essentie van Nederland eigenlijk al voor driekwart is verpatst.

Waardoor het juist des te minder onwaarschijnlijk is dat er zoiets onwaarschijnlijks kan gebeuren als een onbedoelde overdracht van wat nog rest aan een derde die er voor die tijd ook al niks van snapte, maar dat wil nog niet zeggen dat die dan meewerkt aan een oplossing die het openbaar bewustzijn welgevallig is, al moet je onze burgers niet vragen wat dat is, want die vragen zich altijd af hoe zij de overheid nou eindelijk eens een halt kunnen toeroepen.

Het heeft ook niets te maken met goede of slechte bedoelingen, al kun je die los daarvan best hebben, maar het overkomt je, je maakt het mee, het geeft blijdschap of verdriet, het maakt je rijker of juist niet. Er is geen ruimte voor verwijt, want wie wil dat nou niet, uit volle overtuiging de wereld naar zijn hand zetten, helaas steeds weer bemerkend dat dat zelden gaat, dus wat moet het een opluchting zijn als dat er eindelijk even echt op lijkt. Het blijkt genoeg voor een toch niet te doven hoop op geluk en beterschap, kijkt u maar naar die kade, want die is nog steeds in handen onze medeburgers.


BACK