Redt de Wereld VII |
Wilt u wel geloven dat ik mij regelmatig afvraag of ik niet eens op moet houden met het spuien van kritiek. Stel dat ik in therapie was, dan mocht ik best wel eens wat razen, maar daarna zou onherroepelijk de vraag volgen wat ik daar zelf nou van dacht. Verrukkelijke vraag trouwens, want hij leent zich zowel voor vermaak, voor troost, als voor vernedering. Niet dat ik dat allemaal wil, maar de magie van de taal dient niet vanzelfsprekend alleen maar goede doelen. Nogmaals, daar kan ik niks aan doen, het zou toch wel onwaarschijnlijk zijn als alleen goede mensen over buitengewoon creatieve gaven zouden beschikken. We weten al vrij lang dat god vrij weinig doet, dus ook niet discrimineren. Maar ik dwaal af. Want zou het eventueel ook mogelijk zijn al die onbereikbare idealen te belichten vanuit een vriendelijk ogend perspectief? Of evenzo wellicht te berusten in het gebeuren van om het even welke ramp, ten faveure van de vriendelijke interactie met de volle glimlach, met ingebouwde gebaren in de orde van "ik doe geen vlieg toch kwaad"? Dat ik kortom zowel de mensheid dien als mijzelf als ik mij verlaat op het positieve denken? Ja, ja, natuurlijk is dat het wat ik wil, het spelbrekerschap komt me de oren uit, ik zoek naar harmonie, naar evenwicht en wijze lessen, naar rust en vrede, naar vriendelijk licht. Maar of dat lukt... |