De Kunst van het Walgen IV |
Ik weet zeker dat u na een paar zinnen een diepe zucht slaakt, maar geloof me, hier moeten u en ik doorheen. Hoe hardnekkiger de geest zich vastklampt aan de klaarheid van het vertrouwde, hoe uitputtender alle alternatieven, hoe bizar ook, hardop moeten worden uitgesproken. Stel nu eens dat ergens iemand erin slaagt zijn kwaliteitscriteria te verheffen tot de status van -ik zeg maar wat- wet, compleet met sancties, en zo kunstenaars kan verbieden slechte kunst te maken. Ik heb namelijk bij het lezen van negatieve recensies het gevoel dat de schrijver, als het aan hem of haar lag, de besprokenen zo ver zou willen krijgen dat die voortaan nalaten hun gebrandmerkte werk te maken, op straffe van gerechtelijke sancties, of liever nog, stokslagen. Natuurlijk doet het me pijn aan de pen deze woorden hardop te schrijven, maar wat anders zou de consequentie moeten zijn voor degenen die geacht worden in kwalitatief opzicht te kort te schieten? Als de recensent niet wil dat niemand dat boek, die cd, dat schilderij koopt, wat wil hij dan wel? Dat de kunstenaar niets meer doet? Of juist wel, maar dan wat de recensent wil? En wat willen die selectiecommissies, of zouden die daar niet over nadenken en eenvoudig geloven in de maakbare maatschappij? Je verstopt wat niet wenselijk is, de ongewenste scheppenden sterven in afzondering de hongerdood en de wereld is gered, zo simpel als wat. En weer is het het walgsyndroom dat al die briesende cultuurkrakers, al die selectiecommissies van subsidieverstrekkende instanties en kunstbeurzen parten speelt, doorgeschoten als zij zijn in hun morele verontwaardiging. Wat zou het heilzaam zijn om al die mensen bij elkaar te brengen in een groot congresgebouw, waar zij elkaar kunnen aanschouwen, stampvoetend rollenspellen spelend, waarin enerzijds het afgrijselijke hierboven beschreven scenario even bijna werkelijkheid wordt, maar anderzijds ook de rol van de slachtoffers moet worden nagespeeld. Maar of ze dan gelouterd naar huis gaan? De machteloosheid van de bierkaai laat immers niet met zich spotten. Dan blijft er toch maar één mogelijkheid over: een rechtdoorzee cursus in geweldloos walgen. Het hoofd vastgeketend, de oogleden met stokjes opengesperd, en dan maar kijken naar het jongetje met de traan, net zolang totdat die ook bij de geketende over de wang biggelt... |