Voor ik tot de kern van mijn verhaal kom neem ik eerst even kort het verhaal van de schepping door. Eerst was er niks, of ruimte wellicht, toen kwam het licht en toen wij, of andersom. Toen kwam na enig geharrewar, de kunst. Onderscheid tussen oud en hedendaags hoef ik niet te maken, alles was ooit hedendaags en alles wat het nog niet is wordt oud, een kwestie van geduld en volhouden. Dan heb je soorten kunst: groot, klein, abstract, figuratief, conceptueel, ontregelend, heel overzichtelijk allemaal. Je zou zeggen, wat maak ik me zorgen om Karel Sirag, als het gaat om zijn categorale positie: uiterst figuratief, verholen maatschappelijk relevant, en qua concept verwarrend. En toen stapte Sirag binnen met drie werken, voor zijn dimensies behoorlijk groot, die op slag die overzichtelijkheid verstoorden.
Op het eerste gezicht is er niets aan de hand. Gewoon drie kleine abstracte schilderijen. Of nee, we hebben het over Sirag, zouden dit verkleiningen van abstracte schilderijen zijn, zoals we van hem gewend zijn dat hij alles verkleint in zijn miniaturen tot buitensporige, of moet ik zeggen, binnensporige proporties. Maar dan zouden er theoretisch originelen op ware grootte moeten zijn. Voor de beleving van het verschijnsel miniatuur hoeft dat niet werkelijk zo te zijn, als we ons alleen maar voorstellen dat de feitelijke afmetingen in meters moeten worden uitgedrukt is de sensatie al groot genoeg.
Op de schilderijtjes zelf zijn indicaties te vinden hoe groot we de (nog) niet bestaande voorbeelden ons in gedachten moeten voorstellen. Op één ervan staat linksonder de schilder zelf, vier millimeter hoog. Stel dat Sirag zelf 1.70 m meet, dan komt bij de feitelijke hoogte van dit paneeltje van 8,7 cm het grote voorbeeld uit op een hoogte van 37 meter en een breedte van 48 meter. De grootste van de drie reikt zelfs tot een breedte 90 meter, bijna zo groot als een voetbalveld.
Dit eenmaal wetende zult u voortaan enigszins achterdochtig naar abstracte schilderijen kijken, met in uw achterhoofd de vraag hoe de maatvoering geïnterpreteerd moet worden. Of sterker nog, u zult voortaan abstractie ervaren als een onderdeel van de realiteit. Het veilige onderscheid in de aanhef van dit korte exposé, zoals tussen abstract en figuratief, is na het zien van deze drie schilderijtjes van Sirag voorgoed verdwenen. Zodat ik mag vaststellen dat zelfs het ontregelende van de actuele kunst het gezicht van een abstract schilderij kan hebben, dat bij nader inzien wel degelijk puur figuratief blijkt te zijn.
U ziet, niets is meer wat het was, en dat helemaal alleen door Karel Sirag bewerkstelligd, zonder dat wat hem kenmerkt als spotter, als ironist, als mededoger, als de verhoudingenschudder, daar onder heeft geleden. Ik kan dus maar het beste eindigen met u sterkte te wensen met deze verwarring, en dat gaat mooi samen met de enige zekerheid van dit moment: dat deze tentoonstelling, omdat ik het zeg, bij deze is geopend.
|