BACK

Weekly Residuum 13 - september 2000 A
© foto en tekst Koen Nieuwendijk

Volle Zalen, Lege Zalen



Sommige mensen overkomt het dat hun tijdens een interview een uitspraak ontglipt, die eigenlijk het gewicht heeft van een gedachtenballonnetje, niet meer is dan een doorgaans onuitgesproken verzuchting die men van iedereen normaal vindt, behalve nou juist van de geďnterviewde, die hem zodoende de rest van zijn leven krijgt nagedragen. Hoe mijn mening over Fuchs verder ook moge zijn, dat hijzelf graag in musea zonder bezoekers dwaalt, zijn eigen inbegrepen, komt mij voor als een volstrekt normale wens.

In Praag, hoewel ontdekt door het grootschalig toerisme, bleek die wens werkelijkheid. Ik moet toegeven dat de meeste reisgidsen slechts summier berichten over het Sternberg Paleis, waarop uiterst onopvallend een bord is bevestigd dat rept van een Nationale Collectie, en voorts hanteert men op verwarrende wijze typeringen als Nationaal Museum en Nationale Galerie, waarvan ook weer deelcollecties elders zijn ondergebracht, maar we hebben het hier wel over drie gigantische verdiepingen vol met schilderijen, van de vroege Middeleeuwen, en nog ouder, tot en met de twintigste eeuw. Veel schilderijen zijn vuil en onverzorgd, de verlichting is slecht, maar dat roept het gevoel op dat men eigenhandig en hoogst persoonlijk oude meesters staat te ontdekken. Echt alleen ben je er niet, een resoluut stel struise vrouwelijke suppoosten, die hebben besloten dat het welletjes is, overtreft de bezoekers in aantal, maar toch, daar, in dat museum, ondergaat u het ideaal van Fuchs bijna aan den lijve.

Geheel rimpelloos gaat dat niet. De suppoosten volgen mij op de voet, en staan in voortdurende tweestrijd of zij mij moeten berispen of niet, als ik soms van zeer dichtbij een detail bestudeer. Het helpt niet dat ik mijn handen op de rug hou. Als ik in een reflex terugkeer op mijn schreden om nogmaals een schilderij van Cranach of Ter Borch te betrappen, verleggen zeker twee suppoosten hun koers synchroon met mijn bewegingen. Eénmaal hadden zij mij. Men komt de zalen binnen door zelf een deur te openen. Dat overkomt u in geen museum ter wereld. De deur was zeer oud, na hem beleefd te hebben gesloten, bekeek ik hem aandachtig en raakte hem aan. Dat kwam me op een berisping te staan. Laten we even recapituleren. Ik open een deur, en sluit hem weer netjes. Een gebruiksvoorwerp zullen we maar zeggen. Door er aandachtig naar te kijken verandert deze deur, koud vijf seconden later, in een kostbaar antiek voorwerp, waarvan het aanraken streng verboden is.

Op een steenworp afstand van het Sternberg Paleis is nog een opmerkelijke collectie schilderijen te zien, met iets meer, maar nog steeds zeer weinig bezoekers. Als u de Praagse Burcht betreedt, ziet u ergens links in de verte een bord The Pague Castle Gallery. Dat klinkt weinig authentiek, maar hoe zou ů dit voleinden: Obrazárna Prazského Hradu. Ook daar hangen veel prachtige schilderijen, maar nu goed in de vernis. Het ideaal van Fuchs manifesteert zich wat minder nadrukkelijk. De wandeling gaat verder.

Op het terrein van de Praagse Burcht staan twee kerken, de gotische Sint-Vituskathedraal en de Romaanse Sint-Jorisbasiliek. Prachtig, zonder twijfel. Daartussen ligt nog het een en ander, men keutelt en keuvelt en betreedt zonder enige voorbereiding een zaal, een geheel lege zaal, een zaal van 62 meter lang en 13 meter breed. Er hangt niets, er staat niets, er loopt vrijwel niemand, het is de zaal zelf, het is de ruimte en de manier waarop die begrensd is. Ik weet zeker dat Ronald de Leeuw nooit zoiets zal zeggen als Fuchs, maar ik hoef me niet te verantwoorden, dus kan ik u hier aangeven hoe indrukwekkend die leegte zich aan mij openbaarde, niet voor herhaling vatbaar, nergens ter wereld realiseerbaar, nog onvoorstelbaarder dan -het gebouw is niet te vergelijken met de 15e-eeuwse Vladislav-zaal, maar het gaat om mijn poging het onuitspreekbare te verwoorden door middel van een onvergelijkbare vergelijking- een totaal leeg Rijksmuseum


BACK