BACK to the Exhibition BACK to Publications
Niets dan Eeuwigheid Alex de Vrede Point of Nothingness




Enkele Reis Eeuwigheid

Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Alex de Vrede, 3 september t/m 1 oktober 2016, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 22 afbeeldingen in kleur, ISBN 978-90-70402-48-8)

Leegte is in ongrijpbaarheid vergelijkbaar met eeuwigheid. De mens maakt per abuis onderscheid tussen eeuwigheid voor en na zijn bestaan. Vandaar dat we toch denken een idee te hebben wat het is. Van leegte liggen we niet wakker, omdat ‘niets’ een vertrouwd begrip is, en dat staven we weer graag met luchtledigheid. Wel weten we inmiddels dat er allerlei moeilijk vindbare deeltjes bestaan, die verantwoordelijk zijn voor de ontbrekende massa (woorden van wetenschap, vraagtekens voor de leek), terwijl ik toch echt lees dat ver in het heelal het ‘niets’ aardig wordt benaderd: namelijk als er niet meer dan één molecuul per kubieke centimeter valt te noteren. Maar wat is dan de rest van die kubieke centimeter?

Fascinerend, maar waaruit bestaat die ruimte die we voorlopig maar leeg noemen? Volkomen lege ruimte is iets dat kennelijk toch te meten is, anders wisten ze ook niet dat er tussen de sterrenstelsels zelfs niet meer dan een enkele atoom, dan wel molecuul, per kubieke meter aanwezig is. Wat is dan die lege ruimte waarin dat atoompje zich beweegt? Tijd, tijd-ruimte, zoiets dan? Verwacht u van mij geen oplossing, al wil ik u niet onthouden dat het binnen een atoom ook ontstellend leeg is. Ik citeer uit “Niets” (NRC 23 juli 2016): “Tussen minuscule atoomkernen en de nog veel minusculere elektronen die zich daar omheen bewegen, zit relatief een gigantische afstand. Een waterstofatoom bestaat daardoor voor 99,99999999999996 procent uit lege ruimte.” Wel zijn daar krachtvelden in soorten en maten. Noem het wetenschapsromantiek, ik verzoen me met mijn tekortschietende voorstellingsvermogen, en spring over naar het fenomeen gedachten. Wat daar al niet gebeurt. Elektrische ladingen, afstoten, aantrekken, maar, dat is waar ook, ook daar krioelt het van de atomen en de moleculen, en die zijn immers vrijwel geheel leeg. Het zij zo.

Alex de Vrede materialiseert dat ongrijpbare proces, niet door te ordenen, maar door te simuleren. Hij schildert een schijnbare chaos, maar tegelijkertijd reikt hij diepe denkers het tegenovergestelde aan. Zijn panelen tonen een verstrengeling van quasi-mathematische en symbolisch-organische processen, die ons toeroepen dat chaos niet bestaat. Althans dat het woord vooral het menselijk onvermogen uitdrukt om af te leiden hoe al die vele miljarden processen en procesjes en gebeurtenissen in elkaar grijpen en uitmonden in iets waarvan wij stervelingen uiteindelijk het resultaat mogen waarnemen. Uit dat wat wel is ontrafeld valt af te leiden dat het merendeel van die processen verloopt volgens een vast stramien, omdat al die deelnemende factoren voorspelbare eigenschappen blijken te hebben. Waardoor de mens alsnog in ieder geval de illusie kan koesteren dat hij ooit zal kunnen volgen wat waarom wanneer gebeurt.

De Vrede is een groot bewonderaar van onder meer Escher. Dat wetende valt er iets merkwaardigs op. Waar Escher de wereld ordent, overzichtelijk maakt, op een manier die overigens fataal onmogelijk afloopt - waarmee hij en passant de ratio in zijn hemd zet - gooit De Vrede alles weer overhoop. Op de een of andere manier zie ik in zijn schilderijen een parallel met mijn honger naar kennis, waarvan ik weet dat die nooit afdoende gestild zal worden, zonder dat ik daar onder lijd. Hoogstens ervaar ik een soort weemoed, die me zou moeten bevangen nadat duidelijk is geworden dat volledig inzicht, hoewel het bestaat, aan mij is voorbijgegaan – terwijl dat pas kan in de toekomst, vlak voor mijn verscheiden, of eigenlijk erna. Ik weet dus eigenlijk al bij voorbaat dat ik u niets wijzer zal kunnen maken. Niet over de leegte en het niets, niet over materie en geest, en ook niet over de schilderijen van Alex de Vrede. Het enige wat eruit valt te distilleren is dat wij onderdeel uitmaken van die symphonische kakafonie van ketens van opeenvolgende en elkaar op gang brengende of juist blokkerende gebeurtenissen. En dat Alex de Vrede daar een gezicht aan geeft.

Zichtbaar, het woord kietelt mijn gedachten. Natuurlijk hebben wij ogen, maar wat wij als beeld ervaren is bewerkt, door onze eigen hersenen. Onze verbeelding is een matrijs van structuren en patronen, wat we zien wordt daarop aangepast. Dat wil de mens niet, want wij koesteren objectiviteit als een baken. Objectiviteit is wat we zien zonder er een betekenis aan te geven, denken we. Objectiviteit is de standaard die ons in staat stelt onze subjectiviteit te beseffen, denken we. Maar ik dwaal af.

Van leegte hebben we een voorstelling. Eigenlijk hebben we met ‘niets’ geen moeite, totdat we beseffen dat we de betekenis van dat woord hebben gekaapt, dat ‘niets’ een conditie inhoudt die we niet begrijpen, laat staan kunnen omschrijven. Is dat erg? Dat hangt af van het belang dat we toekennen aan het een of het ander. Op aarde heeft het zin het verschil tussen links en rechts te implementeren in de subjectieve objectiviteit. De stand van zaken aan de rand van het uitdijend heelal zal echter eeuwig buiten ons bereik blijven. Even tussendoor, dijt het heelal uit in iets waar tot dan niets was? Of is het eeuwige niets een bijproduct van de Big Bang?

Links of rechts, het zal geen rol spelen als over een paar miljard jaar de zon de aarde opslokt en wij waarschijnlijk naar elders verkassen, totdat de Melkweg en de Andromedanevel door elkaar heen gaan vliegen, nieuwe sterren worden geboren, oude imploderen, waaruit nog weer een miljard jaar verder nieuw leven ontstaat. En als er al iets is overgebleven van de Oude Mens, zou die daar dan mee om kunnen gaan? Kijk, dat is nou het leuke van de menselijke geest. Die bedenkt wel van alles, maar gaat zich er vervolgens tegen verzetten. En dat is nou het mooie van de schilderijen van Alex de Vrede: ze lijken een alternatief voor logica te bieden, maar tonen eerder fases van verwarring. Ze zijn een ode aan de verbeeldingskracht van het onbegrepene, van het onbereikbare, van het ondenkbare. En een wonder van vindingrijkheid en klaarheid tegelijk.



Point of Nothingness

This catalogue has been published at the occasion of Alex de Vrede's exhibition, September 3 to October 1, 2016, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 22 full colour reproductions, ISBN 978-90-70402-48-8 )


Emptiness compares to eternity in its unfathomableness. Man mistakenly distinguishes between eternity before and after his own existence, which creates the illusion that we have a notion of what we’re dealing with. Emptiness tends not to bother us at all as we are familiar with nothingness, and in turn tend to acknowledge it with vacuousness. It is true that we have established the existence of all kinds of elusive particles that account for the missing mass (scientific phrases, lay person’s question marks), and yet I’m sure I’ve read in an article that far, far away in space “nothingness” is pretty much approximated where just the one molecule constitutes the entire contents of a cubic centimetre. So what is the rest of that cubic centimetre made up of?

Fascinating as all of this is, it begs the question as to what the space we will for now be referring to as “empty” is made up of. Completely empty space must be measurable, or they wouldn’t have been able to establish that intergalactically a single cubic metre is “populated” by just the one atom or molecule, as the case may be. So what is all this empty space in which this lonely little atom is bobbing about? Could we perhaps call it “time” or refer to it as “temporal space”? Please don’t look to me for the answer to this conundrum, although I would like to point out that the emptiness within an atom is staggering in its own right. I quote from “Nothing” (NRC, 23 July 2016): “The gap between minuscule nuclei and the considerably more minuscule electrons in their periphery is relatively gigantic, resulting in 99.99999999999996 percent of a hydrogen atom being made up of empty space.” Then again there’s no shortage of force fields. Call it scientific romanticism if you like, but I’ll resign to my failing imagination and switch over to “thought” as a phenomenon, where the level of activity is nothing short of amazing: electric charges all over the place, no end of repelling and attracting going on, but most of all similar swarms of atoms and molecules, which we now know to be largely empty. So be it.

Alex de Vrede materialises this unfathomable process by means of simulation rather than by lining things up in order. He paints an apparent chaos, yet presents deep thinkers with the opposite. His panels show the entanglement of quasi-mathematical and symbolic-organic processes whose message to us is that there’s no such thing as chaos, or perhaps that the word “chaos” mainly expresses the inability on our part as human beings to work out how the many billions of processes, procedures and events dovetail, to culminate in something of which we mortals get to see the end result. It is possible to infer from what has to date been worked out that there is a fixed pattern to how the majority of these processes unfold, as the multitude of constituent factors are all shown to boast predictable characteristics – which is all man needs to continue cherishing the illusion that he will eventually have worked out why what happens when.

De Vrede is a great admirer of Escher, among others. Knowing this makes it all the more salient that where Escher organises and coordinates the world, albeit with a terminally impossible approach that enables him in the process to make a mockery of all that is rational, De Vrede is the Great Discombobulator. There is a correspondence in De Vrede’s paintings with my own thirst for knowledge, which I know will never be adequately quenched, as something I can happily resign to even though the realisation that total insight – achievable as it must be – has passed me by may tinge my thoughts with gloom in the fleeting moments leading up to my passing, or rather, immediately afterwards. I know at this somewhat premature juncture that I will not be able to provide you with definitive answers to the questions you may have about emptiness and nothingness, the material and the spiritual … or the paintings of Alex de Vrede, for that matter. The only certainty I have for you is that we form part of the symphonic cacophony of chains of successive events that start one another off or bring one another to a standstill, and that Alex de Vrede visualises all of this.

Visualise: the word is like flint. Of course we have eyes, but the imagery we seen has been pre-processed by our own brain. Our imagination is a matrix of structures and patterns that dictates how we see things. Of course this is not at all to our liking, for as human beings we cling to objectiveness as our beacon, defining it – or so we think – as what our eyes perceive, without interpretation. Objectiveness is the standard enabling us – or so we think – to appreciate our own subjectiveness. But that’s another story.

Emptiness is something we can form a mental image of. We are perfectly fine with “nothingness” until we realise that we have hijacked its actual meaning, that “nothing” implies a condition that defies understanding, let alone definition. Should we allow this to weigh us down? That depends on the importance we attribute to one or the other. It makes sense on Planet Earth to implement the distinction between left and right in subjective objectiveness. The state of play at the edge of the expanding universe, by contrast, will forever remain out of our reach. Which incidentally begs the question as to whether the universe can be said to be expanding into something where nothing used to be, or whether this “eternal nothingness” we’ve been talking about is simply a by-product of the Big Bang.

Left or right, it will make no difference when in a couple of billion several years the sun gobbles up our planet, probably causing us to up sticks and move elsewhere, until the Milky Way and the Andromeda Nebula start to intermingle, new stars are born while old stars implode, and new life is eventually conceived, a billion or so years later. Assuming that there would be any remnants of mankind as it once was, would Old Mankind be able to handle the new situation? And here we have it, for this is precisely what’s so charming about the human mind: it dreams up all kinds of things only to pick an argument with what it has just conceived. Likewise it’s this which is so captivating in Alex de Vrede’s paintings, which appear to present us with an alternative to logic while showing us something that more closely resembles the different stages of confusion. His paintings are an ode to the imagination of that which defies understanding, of the unthinkable … and a marvel of ingenuity and clarity at the same time.


BACK