BACK TO THE SHOW BACK to publications
Exhibition Ben Snijders September 2018

In de Ban van Schilderen


Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Ben Snijders, 22 september tot 21 oktober 2018, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 27 afbeeldingen in kleur, ISBN 978-90-70402-54-9)


De hechte samenwerking met Ben Snijders (1943) dateert al van 1978. Aanvankelijk was ik gefascineerd door zijn kleine minutieus uitgewerkte paneeltjes, maar alras bleek er in Snijders een schilder te schuilen die zich verbonden voelt met olieverf, in de breedste zin van het woord. Via zijn werk heb ik geleerd dat er geen grens hoeft te bestaan tussen abstractie en realisme. Ik kwam tot het inzicht dat die benamingen eerder een gereedschap behelzen dan een stijl, dat de grens tussen het fijne detail en het brede gebaar van grote penselen zich niet leent voor kwalitatieve maatstaven. U moet weten dat ik in die tijd ik behoorlijk fanatiek was, geheel gericht op precieze uitwerking en zonder belangstelling voor meer impressionistische technieken, en zeker wars van begrip voor abstractie. Echter, tot mijn verrassing ervoer ik die verbreding van mijn visie, geïnspireerd door Snijders'werk, als een opluchting.


Onlangs las ik een boeiend artikel over de ontwikkeling van fotonische chips, waarbij elektronen zijn vervangen door lichtdeeltjes, een manier die snellere digitale communicatie mogelijk maakt (NRC 11-8-2018). Nou heb ik de neiging wetenschappelijke nieuwigheden met een romantisch waas te bedekken. Zo hoopte ik in deze context dat ik de verbindende schakel te pakken had tussen het vermogen van kunstenaars om mensen met geschilderd licht te betoveren en het proces waarmee mensen licht als zodanig ervaren. Want dan zou ik wellicht ook kunnen uitleggen hoe Ben Snijders zijn passie voor olieverf en terpentijn transformeert in een tafereel van licht en kleur, dat zich via onze ogen weer vertaalt in emoties. Maar ik mis een schakel, of eigenlijk een emmervol. Jammer, want ik had willen uitleggen dat een stilleven en een naakt sterk aan elkaar verwant zijn, dat een landschap tegen een plank met potjes aanschurkt, dat die indeling in hokjes alleen maar een kwestie van buitenkant is.


Wat weer niet wil zeggen dat ik me voeg naar het favoriete doelwit van het reddend deel van de kunstwereld, zoals dat ligt besloten in de mantra van de maatschappelijke relevantie, waarbij hokjesgeest een regelmatig terugkerend kernpunt is. Laat niemand overigens denken dat ik daar tegen ben, maar toch komt het me ook voor dat clichés en hokjes de fundamenten van een geoliede samenleving zijn. Ik moet er niet aan denken dat u en ik en allen die het beter weten niet meer kunnen terugvallen op een overzichtelijke indeling van de chaos die onze geest van nature teweegbrengt. Dat alles bracht me zodanig in de war dat ik enerzijds dacht te kunnen uitleggen dat Snijders zich in zijn schilderijen op een authentieke manier het ordenen van de chaos heeft toegeëigend, maar anderzijds zich met traditionele werktuigen juist opwerpt tot pleitbezorger van de vertrouwde wegen. Dat wil zeggen, u leest wat ik schrijf, u begrijpt wat ik bedoel, maar ik kan het niet bewijzen. Maar ik dwaal af.


Het schildersleven van Snijders, dat is decennia van meanderen tussen stilleven en naakt, tussen het brede gebaar en het geduld voor het detail. Het is fascinerend om te zien hoe Snijders al die facetten in één schilderij weet te verenigen. Althans, dat ligt eraan hoe zijn tweestrijd over het wel of niet verder uitwerken, afronden en signeren of doorgaan, uitpakt. Maar wat heerlijk dat het nog bestaat: het plezier in het schilderen, de weldaad van smeuïge pasteuze streken, van concentratie gematerialiseerd in details, strak en trefzeker. Naast wat allemaal nog meer kan, en mag, en, wat drommel, soms zelfs lijkt te moeten. Ben Snijders, geboren in 1943, is een van de veteranen, waaraan de Academie Minerva in Groningen decennia lang haar reputatie van broedplaats van realistisch talent ontleende. Een schilder, die als een hedendaagse alchemist onaanzienlijke flesjes en potjes, dorre blaadjes en uitgedroogde bloemetjes, stof en wat kersensteeltjes transformeert tot een feest van olieverf, van licht, kleur, textuur en - welzeker - abstracte waarden, tot een vorm van schilderkunst die nooit verloren mag gaan. Wat zijn grote individuele klasse van onschatbare waarde maakt voor het kunsthistorisch perspectief.









Under the Spell of Painting


This catalogue has been published at the occasion of Ben Snijders' solo exhibition, September 22 - October 21 2018, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 27 full colour reproductions, ISBN 978-90-70402-54-9)


My close collaboration with Ben Snijders (b. 1943) goes all the way back to 1978. Enamoured as I originally was with his painstakingly detailed miniatures, I soon realised that this was a painter who ate, slept and breathed oils. His work has taught me that abstraction and realism do not necessarily belong to separate worlds, by getting me to appreciate that these designations reflect the tool more than they do the style and that the disparity between minute detail and sweeping brush strokes defies being classified under the heading of no matter which qualitative standard. I have to confess that I was pretty gung-ho in those early days, considering precision of detail as my be-all and end-all while summarily dismissing the more impressionist techniques and, worse still, giving free rein to my reluctance for abstraction. The subsequent broadening of vision catalysed by my acquainting myself with Snijders’s work left me with a sense of relief I had not seen coming.


Not long ago I was reading a fascinating article about the development of photonic chips. These run on light particles rather than electrons, thus enabling the speed of digital communication to be enhanced (NRC, 11 August 2018). I suppose this is where I should confide in you about my penchant for steeping scientific novelties in a romantic haze, which in this particular case made me hopeful of having chanced upon the missing link between the artistic ability to captivate people using painted light on the one hand and the process of people experiencing light as such on the other, as this might enable me to explain how Ben Snijders transforms his passion for oils and turps into a tableau, which our eyes in turn help us translate into feelings. I seem to be one link short, however, or rather, I could do with an entire bucket-load, which sadly stops me explaining that a still life and a nude are closely related, that a landscape is considerably less different from an array of bottles and jars perched on a shelf than you might think, and that classifications such as these are for appearances’ sake only.


From which it does not necessarily follow, I should add, that I choose to conform to the target of choice of the “knights in shining armour” within the artistic community as embodied in the mantra of social relevance, one of whose recurrent hallmarks is parochialism. Not that I have anything against social relevance, but I cannot help thinking at the same time that platitudes and labels constitute the footings of a well-oiled society. Perish the thought that you and I and all those who know better would no longer be able to rely on an orderly classification of the chaos that is the natural product of the human mind! The fierce brainstorm that followed convinced me that I had figured out how to justify that Snijders in a genuine manner has commandeered the organisation of chaos in his paintings, all the while relying on traditional tools in positioning himself as a champion of the cause of tried and trusted avenues. You read what I write and understand what it is I’m trying to bring across, and yet there’s no way I can prove it. But I digress.


Ben Snijders’s life as a painter is the sum total of decades of meandering between nature morte and nude, between the sweeping gesture and the poise without which there can be no detail. One thing that never ceases to enthral is Snijders’s ability to combine all these qualities in a single painting – depending, that is, on the outcome of the tug-of-war inside him: should he add more detail, or should he round off, sign and move on?

Be this as it may, it is heart-warming to know that it still exists: the purest pleasure in painting, the lavishness of gloopy brush strokes, of concentration materialised in detail, all taut and accurate … and that’s not even mentioning everything else that is possible, is permissible, and may occasionally even come across as preconditional, darn it. Born in 1943, Ben Snijders is a veteran master of his trade and one of those to whom the Minerva Art Academy in Groningen for dozens of years owed its reputation as a breeding ground for realistic talent. A painter who like a modern-day alchemist transforms a collection of inconspicuous vials and flasks, dried-up leaves and withered flowers, dust and a handful of cherry stalks into a feast of oil paints, of light, colour, texture and, wait for it, abstract values, into a form of painting which must not be allowed ever to be lost. Unique in this respect Snijders may not quite be, but one thing is beyond doubt: nobody does it better than he does, which makes his stellar individual class invaluable to the art historical perspective.






BACK