De gewelfde roomblanke rug wedijvert met het licht van Saenredam, hoeveel prachtig rood de achtergrond ook naar voor tracht te brengen...
Me realiserend dat Saenredam voor zijn tijd ongebruikelijk sober was in zijn kleurgebruik, voor zover je room als een kleur kunt beschouwen. En inderdaad, het gaat bij hem om het licht dat door de gewelven zwerft. Wat je zou kunnen interpreteren als de allerpuurste godsbeleving, ergens tussen visioen en bijna-doodervaring in.
Wat niet accordeert met de aardse combinatie van kleuren, die Van der Esch heeft gekozen, of althans, als God en mens dan toch zijn samengesmolten in één alles overkoepelend inzicht, bij gebrek aan feiten vooralsnog, laat dan de rug van een godin en het meekraprood van een tijdelijk tentdoek toe als drager van de verzoening met eeuwige onzekerheid.
|