Avontuur voor Ingewijden
Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Francisco Roa, 26 september t/m 24 oktober 2015, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 14 afbeeldingen in kleur, ISBN 978 90 70402 47 1)
Kan bescheidenheid, kan introversie ook spectaculair zijn? Het antwoord is ja. Al moet ik er wel meteen aan toevoegen dat het niet alleen de tekentechniek van Roa is - want daar doel ik in eerste instantie op - maar eerder dat merkwaardige mechanisme van terloopse gedachten, die zo vanzelfsprekend maar tegelijk ook onopgemerkt kunnen zijn dat het woord betrappen zich daaraan heeft gelieerd.
In de tekeningen van Francisco Roa (1963) is altijd ergens een weg - niet letterlijk - naar nog meer gedachten, gemoedsstemmingen. Ze zijn soms aan te wijzen. Kijk naar de console op de tekening Stilleven met Dennenappels, of Rode Lemur. Daaronder verblijft een schaduw. Logisch, zou je zeggen, dat is toch altijd zo. Maar nee, het verloop van blank papier naar het diepste zwart, zo diep dat de contouren van de onderkant van de console niet meer zichtbaar zijn, overschrijdt het gedrag van het dagelijks licht. Het wordt, zo maar tussendoor, peilloze diepte.
De verhoudingen tussen de afgebeelde voorwerpen, dieren en personen leiden tot verwarring, en dat bovendien op verschillende manieren. Het hurkende jongetje op de kast in Otoño blijkt bij nadere beschouwing verdiept te zijn in wat er gaat gebeuren met het golfballetje, dat naast een groot gat in de bovenkant van de kast ligt, waarmee weer het raadsel van de lichte binnenkant van de beker, die op de plank daaronder staat, is verklaard. Wat zich overigens pas als raadsel openbaart nadat je de verklaring hebt gezien. Waaraan nog kan worden toegevoegd dat de schoonheid van de tekening niet afhangt van het kennen van deze details, die uiteindelijk weinig verhelderen.
Terwijl ik schrijf over Roa, proef ik in gedachten nog steeds bepaalde woorden die zouden moeten leiden tot de juiste en rake zinnen. Zijn onderwerpen zijn bijna alledaags, zijn techniek is spectaculair, maar omdat hij meestal tekent, domineert toch de bescheidenheid. Understatement, het woord schiet me te binnen, maar het is niet genoeg. Waar ik op doel is het bestaan van vertellers, wier onbewogen gelaat het verhaal versterkt. Zoiets speelt hier ook. De mens is heel goed in staat om zijn zogenaamde realiteit aan te vullen met raadselachtig gemanipuleer - neem me de badinerende woorden niet kwalijk. Het speelveld tussen bewijs en veronderstelling is uiterst krap, maar biedt niettemin plaats voor zowel de drift van de fantasie als de holle woorden van de charlatan. Het idioom van Roa wijkt in subtiele details af van meer dan driehonderd jaar tijdgebonden toppunten. Zijn trefzekerheid behoedt hem voor afhankelijkheid hiervan.
Ik herinner me hoe ik in mijn jeugd soms alleen was in een landschap. Dat konden Brabantse bossen zijn, of de uitgestrekte zilte vlakten van Terschelling, of later, op een in het zonlicht zinderende berghelling in Frankrijk. Dan werd ik bevangen door moeilijk te beschrijven en tegenstrijdige gevoelens. Allereerst door iets dat leek op totale ontspanning - bij afwezigheid van mensen, dieren en geluiden van elementen - maar gelijk opgaand daarmee door een gevoel van gespannen verwachting, dat culmineerde in een kloppend hart. Dat gevoel, ten naaste bij, krijg ik ook bij de tekeningen van Francisco Roa. Ik heb boeken gelezen, waaronder dat van de Portugese schrijver José Saramago (Stad der Blinden), waarin ik die gemoedstoestand deels herbeleef. Ik begrijp dat deze persoonlijke ervaringen niet voor iedereen als uitleg kunnen dienen, maar misschien wel doorwerken via associatie, als een kronkelend pad, dat leidt naar onverwachte vergezichten. Die op zich weinig verklaren, maar wel in volle hevigheid het proces van verbeeldingskracht voeden.
In de tachtiger jaren kwam ik, op mijn zoektocht naar talent in Spanje, vluchtig in contact met een schilder, Gustavo Isoe (1954 - 2007). Hij was Japanner van geboorte, maar opgenomen in de Spaanse schildersgemeenschap. Van samenwerking kwam het niet door de taalbarrière, maar tot mijn verrassing bleek onlangs dat Isoe en Roa in 1994 aan een viermanstentoonstelling in onder andere het Oglethorpe University Museum of Art, Atlanta (USA) hebben deelgenomen. Hoewel ik gemengde gevoelens heb over globalisering, is het een fascinerende gewaarwording dat een in Europa geaarde oosterling met inbreng van zijn culturele eigenheid in het westerse klassieke idioom - wellicht ongeweten maar toch - de fakkel doorgeeft aan een Spanjaard, die zijn blik verwijdt in een tijdsgewricht waarin nationaliteiten, gewenst of niet, aan het vervagen zijn in een groter geheel. Tot mijn opluchting vinden talent en besef van schoonheid daarin hun eigen weg.
Insider Adventure
This catalogue has been published at the occasion of Olav Cleofas van Overbeek's solo exhibition, September 26 - October 24 2015, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 14 full colour reproductions, ISBN 978 90 70402 47 1)
Is it at all possible for modesty, for introversion, to be spectacular? The answer has to be in the affirmative, even though I hasten to add that it is not just a matter of technique, even if this is what primarily concerns me. Rather, what I am referring to is this oddest of mechanisms powered on by casual thoughts that are so obvious yet unobtrusive as to cause the phrase “caught in the act” to force itself upon them.
Francisco Roa (b. 1963) in his drawings invariably shows a path – figuratively speaking – to further thoughts and moods. Sometimes these paths are identifiable. All you need to do is look at the shelving unit in the drawing entitled “Still Life with Pine Cones” or the console table in “Red Ruffed Lemur”. The shadow subsists below. How could it be any different, you might say – but no, the gradient from plain paper to the inkiest black, so dark as to obscure the contours of the lower part of the console table, transcends how light works in every-day circumstances and offhandedly evokes a sense of unfathomable depth.
The associations between the depicted objects, animals and humans cause confusion in a variety of ways. In the drawing entitled “Otoño” (“Autumn”), the youngster squatting on the top shelf of the box upon closer inspection is shown to be engrossed in the fate of the golf ball perched right next to a large gap in the wood, which in turn explains the brightly lit inside of the cup on the shelf below as an explanation of something, it should be noted, which will not strike you as anything out of the ordinary until you have worked out the details for yourself. To which I would add that the beauty of the drawing does not stand or fall by the viewer’s knowledge of these details as these, after all, only go so far as an explanation.
While writing about Roa my mind keeps evoking particular words that should help me arrive at the perfect phrases. Roa’s themes are all but prosaic whereas his technique is nothing short of superb, and yet modesty prevails owing to most of his work consisting of drawings. “Understated” is a word that comes to mind, but is that enough of an adjective to do Roa’s work justice? There are storytellers whose deadpan facial expression serves to amplify the stories they tell. Something similar occurs in Roa’s work. As human beings we are more than capable with the help of all kinds of surreptitious shenanigans, pardon my flippant banter, of beefing up what for want of a better word we call “reality”, the playing field between evidence and presumption offering such a tight squeeze as to barely be there at all, yet accommodating the urge of the imagination and the hollow phrases of charlatans alike. Roa’s idiom in subtle detail may depart from three centuries and more of time-bound high points, but his accuracy ensures his sovereignty.
I remember when growing up how I occasionally found myself all alone within the greater landscape, be it the Brabant woodlands or the vast salt marshes of Terschelling, or, later in life, on the slope of some mountain or other in the blazing sun. The effect this had on me was always that of an elusive feeling or rather, of conflicting feelings, one of these being a sense of repose owing to the absence of people, animals and sounds of elements and the other, a sense of bated breath and high expectations. The sensation Francisco Roa’s drawings instil in me is startlingly similar. I have read books – such as “Ensaio sobre a segueira” (“Blindness”) by the Portuguese author José Saramago – that have allowed me to a degree to re-experience this state of mind. I appreciate that these personal experiences of mine will probably not lend themselves for use as a universally satisfactory explanation, but perhaps they can help in an associative way, as a meandering trail leading up to unexpected vistas that will quicken the process of association even though they may not be that much use in terms of explaining things.
In the 1980s in Spain, searching high and low for local talent, I fleetingly came into contact with a painter by the name of Gustavo Isoe (b. 1954 – d. 2007), who although he was originally from Japan had seamlessly merged into the Spanish painters’ community. Although the language barrier between us stopped me forging a professional partnership with him at the time, much to my surprise I recently learned that Isoe and Roa had participated in 1994 in a four-strong exhibition shown at a variety of venues including the Oglethorpe University Museum of Art in Atlanta, in the southern United States. Although globalisation is something which I have mixed feelings about, I cannot help being fascinated by the fact that someone from the Far East having taken root in Europe, on contribution of his own cultural particularity, ended up – perhaps unwittingly – passing the baton to a Spaniard who has broadened his horizon against a backdrop of distinctive nationalities that are inexorably in the process of blending into a greater whole. I am delighted to find that talent and a sense of beauty are finding their own way in all of this.
|
|