BACK BACK to publications

Exhibition 2007 Johan Abeling

ZWIJGEND LAND

Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Johan Abeling, 13 oktober t/m 10 november 2007, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 20 afbeeldingen in kleur, ISBN 978 90 70402 211)


Het beleven van ruimte is zowel een stoffelijke als een mentale aangelegenheid. De schoonheid van een landschap neemt bezit van de geest, meer dan dat de ogen zich verliezen in details. In Nederland is dat merkwaardig. Er is geen land waar zo weinig natuur is die zonder menselijk ingrijpen tot stand is gekomen. Des te opmerkelijker dat wij genoegen nemen met iets dat we geneigd zijn vrije natuur te noemen, maar dat niet is. Bezien vanuit de mentale beleving is dat overigens aanvaardbaar. Een landschap zien is dromen met open ogen. Van ouds proberen mensen dromen uit te leggen, in dit opzicht wordt het landschap met rust gelaten, al is het in al zijn geledingen zichtbaar. Al herkennen we alle details, aan uitleggen beginnen we niet. Van landschappen ervaren we wat achter het zichtbare schuilt, zonder ons daarover het hoofd te breken, en daarom ervaren wij het lege vlakke groene landschap als weldadig. In de schilderijen van Abeling, geconcentreerder dan de werkelijkheid, gaat dat een eigen leven leiden.


De psychische ondertoon van de schilderijen van Johan Abeling legt het dilemma bloot waaraan de doorsnee inwoner van Nederland blootstaat. Voorzichtig omspringen met alles wat groeit en bloeit leidt op zijn best tot een cultuurlandschap dat uitblinkt in bescheidenheid van ontwerp. Zou dat voortkomen uit de behoefte om buiten de vele bebouwde kommen een plek te vinden waar de opdringerigheid van je medemens in naam wordt vervangen door iets wat natuur wordt genoemd? Missschien ligt het subtieler. Zelfs als we Nederland als één groot cultuurpark beschouwen, dan nog gaat het planten- en dierenleven in vele hoeken en gaten zijn gang, en levert geheel zonder tegenprestatie, zolang je het met rust laat tenminste, voor wie het zien wil juweeltjes van wildernis op. Dat sluit aan bij Johan Abeling. Zo leeg als zijn landschappen zijn, zo eenvoudig is zijn credo. ”Als je goed kijkt hoef je niet ver te zoeken om een mooi stukje te vinden.” Ook naar zijn zeggen is van invloed dat hij als het ware is opgegroeid tussen de oude wijze bomen van Ter Apel. Nog steeds trekt hij bijna wekelijks vanuit het Noorden naar zijn favoriete plekken, waarvan Hertenkamp een der bekendste is.


Er woedt in Nederland nogal eens een discussie over de maakbaarheid van het landschap, en in het verlengde daarvan over de diepere betekenis van de uitdrukking vrije natuur. Liet ik Abeling aan het woord dan zou hij zeggen dat juist het strakke, het uitgemetene hem fascineert. Ik denk niet dat hij dan doelt op de ruilverkaveling, want dan zouden sommige van zijn onderwerpen niet meer bestaan. Als die niet tijdig was gestopt, was Nederland verworden tot een agrarische kaartenbak. Maar eigenlijk schuilt er iets vertederends in het verwarren van groen en vegetatie met vrije natuur. In Nederland geeft men de natuur hier en daar toestemming wat te doen, en wij brave burgers, verzoenen ons met ons lot en zuchten diep als wij weer eens op een groen plekje stuiten. Eigenlijk is Abeling een modelburger, zo geniaal als hij in staat is zulke wondermooie schilderijen te distilleren uit ons gemaakte land. Ooit zocht ik in Drente naar het oerbos, een woord dat naadloos aansloot bij mijn gevoel voor romantiek. Groot was mijn teleurstelling dat het een verzameling vrij dunne stammetjes betrof, daar waar ik woudreuzen had verwacht. Vanwege Abeling begrijp ik nu dat het goed komt als het oog openstaat voor wat het woord over het hoofd ziet.




SILENT LAND

This catalogue has been published at the occasion of Johan Abeling's solo exhibition, October 13 - November 10 2007, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 20 full colour reproductions, ISBN 978 90 70402 211)


Experiencing space is at the same time a tangible and spiritual affair. The beauty of a landscape takes possession of the mind to a greater extent than that the eyes lose themselves in details. This is a most peculiar thing in the Netherlands, as a country that has less organic nature than any other place on earth. This makes it all the more remarkable that we settle for something we tend to refer to as “the great outdoors” even though it isn’t anything of the kind, as acceptable as this may be in terms of the spiritual experience. Seeing a landscape is like dreaming with one’s eyes wide open. People have traditionally sought to explain dreams. The landscape is left alone in this respect even though it is undeniably visible in its many echelons. Even though we recognise each of its individual details, we stop short of elaborating. The landscape we experience is the one that is concealed by what we can see, and we don’t give the matter a second thought – which is why the blank, even, verdant landscape instils a sense of comfort in us. This takes on a life of its own in the works of Abeling, more condensed than reality as they are.


The psychic undertone of Johan Abeling’s paintings uncovers the dilemma to which the average inhabitant of the Netherlands is exposed, which is that discretion in dealing with nature at best yields a cultural landscape that excels in modesty of design. Could this be the result of the need to find a place outside the many built-up areas where the intrusiveness of one’s compatriots is replaced in name by something that is called nature? Perhaps it’s more subtle than that. Even if we look at the Netherlands as a single large-scale cultural theme park, its flora and fauna goes about its business all over the place, producing marvellous pockets of rough country for those who are interested … as long as we don’t mess with it, that is. This is in keeping with Johan Abeling’s credo, which is as straightforward as his landscapes are bare: “It isn’t at all hard to find beauty for those who take the trouble to look.” A further contributing factor, according to Abeling himself, has been the fact that he grew up, so to speak, surrounded by the ancient, wise trees of Ter Apel, in the very northeastern tip of the Netherlands. To this day he travels from the north, at almost weekly intervals, to the places he holds dearest, of which “Hertenkamp” (Deer Park) is one of the best known.


The manipulability of the landscape tends to be a topic of debate in the Netherlands, and the deeper meaning of the phrase “the great outdoors” with it. If I asked Abeling for his opinion, he’d say that by contrast, it is the austerity and the calculated dimensions that fascinate him. I don’t think he’d be referring to land consolidation, as this would have put paid to some of his themes: the Netherlands would have been reduced to an agricultural rolodex if the land consolidation regime had not been abandoned in time. And yet there is something endearing about the confusion of greenery and vegetation with the great outdoors. In the Netherlands, nature is granted permission in instances to do its thing, and as good boys and girls we resign to our fate and heave a deep sigh whenever we chance upon a green pocket. Abeling’s genius in distilling such wonderful paintings from this synthetic country of ours in a way makes him a model citizen. A long time ago I was in the province of Drenthe, looking for the primeval forest – the perfect foil, as an expression, for my sense of romance. I was considerably disappointed to realise that the woodland giants I had been looking for were, in fact, rather spindly-looking tree trunks. It is thanks to Abeling that I know now that everything will work out as long as the eye remains open to what the word fails to express.
BACK