BACK TO THE SHOW BACK to publications
Exhibition Johan Scherft July 2018

Persoonlijk Universum


Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Johan Scherft, 1-22 juli 2018, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 33 afbeeldingen in kleur, ISBN 978-90-70402-53-3)


Het werk van Johan Scherft (1970) geeft een bijzondere dimensie aan het woord maakbaar. Op het eerste gezicht lijkt de keuze van zijn onderwerpen willekeurig, maar na enig rondkijken en wat mentale sprongen openbaart zich een mix van mildkritische houding en diepe betrokkenheid met zowel menselijk als dierlijk leven. Want wat is, op de enorme poeha van de mens na, het verschil nou eigenlijk. De mens pretendeert graag dat het leven maakbaar is. Scherft doet daar wat aan, met omtrekkende bewegingen. Lastig uit te leggen hoe dat werkt, maar stel nou dat de schilderijen ergens in het midden staan, en dat de automata, de papieren vogeltjes en de enorme houtskooltekeningen van al dan niet prehistorische dieren deels dienen als uitvergrotingen, deels als focusverschuiving, en misschien terloops ook wel als dwaalspoor. Het verklaren valt ogenschijnlijk niet moeilijk.

Zie de beboste landschappen, en u realiseert zich moeiteloos dat die singuliere aap in twee meter hoog houtskool getekend, zich hoogstwaarschijnlijk ophoudt in dat geboomte. Met de vogeltjes is dat nog vanzelfsprekender. Maar de automata dan, werpt u vermoedelijk tegen. Luister, viel eerder niet het woord maakbaar? En valt u wellicht op dat men zich graag afvraagt wanneer de robot het mensdom in de tang zal nemen? En, hoe boeiend ook, denkt u bij het zien van een gerobotiseerde Goudleeuwaap, die na het opwinden van het mechaniek voornamelijk zijn wenkbrauwen ophaalt, niet eventueel dat die aap daar gelijk staat te hebben?



Als ik niet beter wist zou ik denken dat Scherft de kunst zelf op de pijnbank legt. Door de grote nadruk op maatschappelijke relevantie, hoe goed bedoeld ook, heeft de kunst zichzelf maakbaar gemaakt, gedwongen in een keurslijf, onttrokken aan het ondoorgrondelijke dat het leven en de kunsten tot nog toe met elkaar gemeen hadden. Scherft huppelt daar schijnbaar lichtvoetig tussendoor, al lijkt het ook alsof hij met de grote houtskooltekeningen zich heeft opgelegd om alles wat groter is dan de mens in een reusachtig boek op ware grootte te catalogiseren. Wat het leven nog steeds niet maakbaar maakt, maar het lichtvoetige in zijn schilderijen, automata en papieren vogels juist accentueert.

Maar heeft de natuur dat nodig, die is van zichzelf toch prachtig, roepen u en ik! Welzeker, vooral als we vergeten dat elke vezel van elk organisme is doortrokken van een eeuwigdurende strijd van overleven, in welke context het schoonheidsbeleven hooguit een kwestie is van pauzevulling. Noemt u mij geen pessimist. Komt een uitbarstende vulkaan - die dat overigens niet doet uit overwegingen van eten en gegeten worden - alleen in aanmerking voor esthetische duiding als hij dat doet ver van de bewoonde wereld? Nog afgezien van het dierenleed, dat zich aan onze waarneming onttrekt, of althans, dat voornamelijk telt naarmate de zichtbaarheid groter is. Hebt u ooit stilgestaan bij de doodsnood van miljoenen salmonellabacterieën als u uw kippeboutje in de pan gooit?



Na een dag met tal van werken uitgepakt om me heen, de meeste nog zonder lijst, begin ik in te zien dat de samenhang veel vanzelfsprekender is dan gedacht. Het ligt er maar aan vanaf welke afstand je naar een dier of een landschap kijkt. Immers, het is toch heel vanzelfsprekend dat al die minutieus geschilderde boompjes op die piepkleine landschapjes zijn bevolkt met dieren, waarvan Johan Scherft er sommige als het ware uitplukt en schildert. Papieren vogels geschilderd? Ja, drie-dimensionaal in papier uitgevoerd, en met olieverf beschilderd. Net als de vier in miniatuur uitgevoerde apentronies. Of getransformeerd tot een automaton, geïsoleerd in een zwarte omgeving, als zodanig ook in papier en olieverf uitgevoerd, maar nu subtiel bewegend. Waarmee bij wijze van spreken het leefritme wordt ingetoomd tot een stilte oproepende vertraging, die zich net zo makkelijk laat vertalen in onder water voortbewegen.

Eenmaal vertrouwd zijnd met het gemak waarmee Scherft dimensies dooreenhusselt, zijn zelfs zijn enorme houtskooltekeningen van dieren, die soms met één been in het heden staan, of juist in de prehistorie, vanzelfsprekend. Ook die vindt u terug in die minutieuze schilderijtjes, weliswaar op schaal, dus dan weer piepklein.



Hoe hartverwarmend is het niet - in een tijd die in het teken staat van digitalisering - dat schilder Johan Scherft zijn fascinatie voor die vliegende wezentjes sublimeert in het maken van papieren vogeltjes, die hij vervolgens tot leven wekt met olieverf. Maar daar stopt het niet. Soms haalt hij een vogeltje weer uit elkaar en maakt er een bouwplaat van. Die bouwplaat digitaliseert hij en zet hij op internet te koop. Die vindt over de hele wereld voor vijf euro gretig aftrek. Waarna de kopers zich zetten aan het herscheppen van dat vogeltje.

Als het gelukt is sturen zij hun bevindingen en overwegingen ongevraagd naar Johan Scherft, met een keur van verhalen over wat het vogeltje met hen doet. Waarmee een bijzondere cirkel is gesloten: met het stapje dat het menselijk bewustzijn maakte door het implementeren van het dierenleven in hun eigen menselijke sores. Die dan weer wordt teruggekoppeld ten faveure van het gemaltraiteerde voorbeeld. Hoe veel er ook nog te doen valt, die cirkel is dan toch maar rond.










Innermost Universe


This catalogue has been published at the occasion of Johan Scherft's solo exhibition, July 1-22 2018, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 33 full colour reproductions, ISBN 978-90-70402-53-3)


Johan Scherft’s work adds a particular dimension to the word “makeable”. As random an impression as his selection of topics may leave the novice onlooker with, he or she only needs to indulge in a moment of observation and some mental cavorting to become aware of the artist’s affably critical mind-set combined with his profound commitment to living creatures, be they humans or (other) animals – for what, after all, is the difference other than the tremendous fuss humans tend to kick up? Man likes to pretend that life is makeable, and this is precisely what Scherft in a circumspect way puts paid to. It’s a mechanism that all but defies explanation, but let us imagine the paintings taking up more or less centre stage and the automatons, the paper birds and the charcoal drawings of supersized animals – be they prehistoric or contemporary – serving as enlargements, as a shift in focus in part, and possibly also as a decoy. Observe the wooded landscapes and you will effortlessly come to appreciate that the six and a half foot tall, offbeat primate drawn in charcoal is most probably loitering in the canopy. The mechanism is even more obvious when applied to the birds. So where do the automatons come in, I hear you remonstrate. Ah well, didn’t we just use the word makeable? Don’t you too find it striking how people like to speculate on the amount of time it will take robotkind to overpower us humans? And might not the sight of the animated golden lion tamarin whose main action when wound consists in raising its eyebrows suggest to you that there is method to this particular monkey’s madness?


If I didn’t know better, I’d think that it is art itself that Johan Scherft puts to the rack. Today’s – mostly well-intentioned – artistic overemphasis on social relevance has rendered art makeable, forced it into a straitjacket, isolated it from that unfathomable something that life and the arts used to have in common. Scherft negotiates this uneasy interface with the lightest of touches, or so it appears, even if it also seems as if his giant charcoal drawings are his way of committing himself to the life-size logging in a giant book of anything and everything that is bigger than man. Which in and of itself does not render life makeable either, but in contrast emphasises the airiness that lights up his paintings, automatons and paper birds. In response to all of which you and I will probably argue that nature’s intrinsic beauty is so all-embracing as to do away with the need for anything else. Which is very true, especially if we pass over the fact that even the tiniest fibre forming part of the humblest of organisms is immersed in the everlasting struggle to survive, as a context which relegates the experience of beauty to no more than in-game entertainment. This by no means makes me a pessimist, I hasten to add. Does an erupting volcano – whose eruptive activity, I would point out, is nothing to do with the principle of “eat or be eaten” – meet the criteria of aesthetic interpretation only when it is considerate enough to blow its top in a remote and uninhabited location? And don’t even get me started on the out-of-sight suffering of animals, our rating of which in terms of relevance tends to go up the more evident it becomes. Have you ever given any thought to the collective death struggle of millions of salmonella bacteria when sliding the bit of chicken you were having for dinner into the scalding frying pan?


At the end of a day of being surrounded by unwrapped works, most of them still awaiting framing, I am beginning to appreciate that the correlation is considerably more obvious than it might seem at first glance. It all depends on the distance from which you are looking at an animal or landscape, for is it not the most obvious thing for the minutely detailed trees featured in the titchy landscapes to be occupied by animals some of which Johan Scherft picks out and paints? Paper birds as paintings? For sure, created in 3D using nothing but paper and painted in oils, just like the four minutely executed simian’s faces, or transformed into an automaton, isolated in a pitch-black environment and executed as such in paper and oils, but with the addition of subtle movements, thus toning down the rhythm of life to a quieting deceleration that is as easily translated into submerged propulsion. Once you have embraced the ease with which Johan Scherft jumbles up dimensions, a sense of the obvious is instilled even in his charcoal drawings of supersized animals some of which have one leg in the present, or by contrast in prehistoric times. These too are to be found – albeit scaled down to the appropriate level of titchiness – in the artist’s miniature paintings.


Isn’t it an absolutely delightful experience in this age of digitisation that Johan Scherft, the artist, sublimates his fascination with all these tiny flying critters into creating the paper birds he then goes on to bring to life using his oils? Trust him to push the envelope even further on occasion, by deconstructing a bird he has just created and turning it into a card model, which he then digitises and puts up for sale on the Internet. His papercraft creations – at a fiver each – are in great demand all over the world. It is then up to the buyers to knuckle down and bring the paper bird back to life, with many of those who succeed letting Johan Scherft in – quite unprompted – on their findings and deliberations and the feelings their diminutive creation has evoked in them. With which an exceptional circle is completed thanks to the tiny step taken by human consciousness by instilling animal life into the everyday trials and tribulations of the human existence and causing these to be recounted to the advantage of the maltreated sample specimen. Which brings us full circle, no matter how much hard graft may still await us.





BACK