Signalement van de Aarde
Deze catalogus is verschenen ter gelegenheid van de tentoonstelling van Theo Voorzaat, 10 oktober t/m 7 november 2009, en is samengesteld en geschreven door Koen Nieuwendijk. (16 pagina's, 31 afbeeldingen in kleur, ISBN 978 9070402 303)
Zoals met graffiti een stad wordt gesigneerd, niet om het recht van scheppen te claimen, maar om aanwezigheid te melden, zo laat de mens onophoudelijk overal zijn sporen na. Van wolkenkrabbers op Manhattan tot drollen op de Mount Everest. Kan men een planeet zonder menselijk leven, en dus ook zonder die sporen, eigenlijk compleet noemen? Dit is in feite een verkapte vorm van de oervraag naar de zin van het leven. De mens heeft hierop een voorschot genomen door de planeet Aarde luid en duidelijk te voorzien van bewijzen van zijn aanwezigheid, waarvan sommige het al duizenden jaren uithouden. Zelfs, zij het nog met mondjesmaat, ondergaan ook de andere planeten in ons zonnestelsel dit lot.
Vanuit deze invalshoek heeft de themathiek van Theo Voorzaat een dubbele bodem. Enerzijds zijn bouwwerken de meest duurzame variant van menselijke signatuur. Wat Theo Voorzaat in feite schildert is het proces van langzame verdwijning van een deel die sporen, in de vorm gebouwen die tot ruïnes vervallen en ooit weer anoniem in de grond worden opgenomen. De schoonheid van dat proces van langzame ontbinding is voor Voorzaat de eigenlijke drijfveer tot het maken van zijn schilderijen, los van de maatschappelijke context. Tot de mooiste fragmenten in zijn schilderijen horen stukjes muur, waarbij de weergave van het grillige patroon van schimmelvlekken en afbrokkelende kalk zowel van een treffende stofuitdrukking als van abstracte schoonheid is.
Het beeld dat Voorzaat van de wereld schept is niet rooskleurig. Als een signatuur de gestalte krijgt van een signalement, dan is de verhouding zoek. Dat is Voorzaat niet te verwijten, net zo min als de indruk van overdrijving in zijn beeldtaal, waarmee het contrast tussen oude waarden en onbezonnen voortvarendheid wordt aangescherpt. Dat wil niet zeggen dat Voorzaat nostalgie verheerlijkt. Je zou bijna zeggen dat aandacht voor langzame aftakeling een broodnodig contrast vormt met de dwangmatige verheerlijking van onophoudelijke vernieuwing. Mooi meegenomen eventueel, maar Voorzaat gaat het om het plezier en de fascinatie van het schilderen.
Het schilderij “In Gesprek met de Muze” beschouwt Theo Voorzaat als een sleutelwerk in zijn oeuvre. Het stadsgezicht is imaginair, en is samengesteld uit bouwwerken die hij eerder afzonderlijk schilderde. Zo staat een Franse kathedraal broederlijk naast een rij Rotterdamse huizen. Pal daaronder wordt het Amsterdamse Huis met de Hoofden ingeklemd tussen twee Oostduitse gebouwen. Op de voorgrond valt het zelfportret van Voorzaat, schilderend aan een van de stenen muzen uit de Antwerpse Diergaarde, enigszins uit de toon. Het merkwaardige is dat de oude Grieken geen muze van de schilderkunst kenden. Volgens Plato was schilderkunst onecht. Zou Voorzaat dit beeld al schilderend transformeren tot de tiende muze, om alsnog in deze lacune te voorzien?
Earth Described
This catalogue has been published at the occasion of Theo Voorzaat's exhibition, October 10 - November 7, 2009, and is compiled and written by Koen Nieuwendijk. (16 pages, 31 full colour reproductions, ISBN 978 90 70402 303)
Man continuously makes his mark wherever he goes in much the same way as graffiti represents an urban signature, as a confirmation of the tagger’s presence rather than a claim on the right to create – from skyscrapers in Manhattan to turds on Mount Everest. This could prompt the question as to whether a planet without human life, and therefore without the marks to go with it, could in fact be said at all to qualify as “all there”, as a question which essentially represents a covert take on the quintessential issue of the true meaning of life. Man by way of a pre-emptive strike has adorned Planet Earth with an abundance of witnesses to his existence, some of which have been around for thousands of years. Even the other planets in our solar system are undergoing the same treatment, albeit to date to a considerably lesser extent.
Theo Voorzaat’s subject matter boasts a hidden meaning when considered from this angle. On the one hand, his structures represent the most enduring version of the human signature. Theo Voorzaat actually depicts the process by which some of the marks disappear ever so slowly, in the form of buildings that crumble into ruins and will eventually be namelessly reabsorbed into the ground. It is the beauty of this process of gentle disintegration, by which the human signature ends up being erased, which is what essentially inspires the artist in creating his paintings, independently of their social context. Some of the finest fragments of his works are bits of wall made up of an irregular pattern of mildew and decaying plaster depicted in such a manner as to do optimum justice to the texture as well as conjuring up an image of abstracted beauty.
It is not a rose-coloured image of the world that Theo Voorzaat paints for us. When a moniker assumes the guise of a description, it inevitably ends up out of whack. This is hardly the artist’s fault, nor is he to blame for the notion of exaggeration in his imagery, which highlights the contrast between long-standing values and impetuous vigour. Which is not to say that Theo Voorzaat’s work is about the veneration of nostalgia. One could almost say that a focus on gradual dilapidation provides an essential contrast to the relentless glorification of incessant innovation. So much gained, perhaps, but for the artist it is all about the gratification and fascination of painting itself.
Theo Voorzaat has defined his painting “Talking to the Muse” as keynote to his body of work. The cityscape is an imaginary one, composed as it is of previously independently depicted structures. This has resulted in a French cathedral cosily abutting a terrace of Rotterdam houses over the Amsterdam “House with the Heads” wedged in between two East German buildings. In the foreground we see the self portrait of the artist, somewhat incongruously painting away at one of the stone muses from Antwerp Zoo. The funny thing is that the ancient Greeks never bothered to dedicate a muse to the art of painting. According to Plato, painting lacked reality. Could Theo Voorzaat, working on the statue, be in the process of transforming it into the tenth muse, as a way of belatedly filling the gap?
|
|